Raadsvergadering
dinsdag 3 december 2019
- Locatie
Raadzaal
- Voorzitter
- Burgemeester Adema
- Toelichting
-
Raadsvergadering 3 december 2019
Uitzending
Agendapunten
-
00
Bijlagen
00:01:56 - 00:02:01 - I.R. Adema00:02:09 - 00:02:38 - I.R. Adema00:02:41 - 00:02:46 - I.R. Adema00:02:51 - 00:02:52 - I.R. Adema00:03:08 - 00:03:11 - I.R. Adema00:03:33 - 00:03:34 - I.R. Adema00:07:22 - 00:07:23 - I.R. Adema00:08:15 - 00:08:24 - I.R. Adema00:08:24 - 00:08:28 - J. Schoone00:08:39 - 00:08:40 - J. Schoone00:08:40 - 00:08:47 - I.R. Adema00:08:47 - 00:09:14 - S. Kruis00:09:14 - 00:09:23 - I.R. Adema00:09:25 - 00:09:41 - P.A. Schot00:09:41 - 00:09:42 - I.R. Adema00:09:42 - 00:09:47 - P.A. Schot00:09:47 - 00:09:51 - I.R. Adema00:09:53 - 00:10:06 - A.Y. Sprong00:10:07 - 00:10:11 - I.R. Adema00:10:11 - 00:10:16 - J.W. Sparreboom00:10:16 - 00:10:18 - A.Y. Sprong00:10:21 - 00:10:43 - I.R. Adema00:10:43 - 00:10:49 - A. Wilcke00:10:51 - 00:11:15 - I.R. Adema -
0100:11:10 - 00:11:15 - I.R. Adema00:11:15 - 00:11:25 - B. Schopman00:11:25 - 00:11:40 - I.R. Adema
-
02
Bijlagen
00:11:36 - 00:11:40 - I.R. Adema00:11:40 - 00:11:53 - J. Schoone00:11:53 - 00:12:52 - I.R. Adema -
03.a00:12:22 - 00:12:52 - I.R. Adema00:16:06 - 00:21:20 - B.D. Okma00:21:20 - 00:21:35 - I.R. Adema00:21:35 - 00:21:39 - S. Kruis00:21:39 - 00:22:06 - I.R. Adema00:22:09 - 00:22:28 - B. Belhaj00:22:31 - 00:24:13 - I.R. Adema
-
03.b
Bijlagen
00:23:42 - 00:24:13 - I.R. Adema00:29:54 - 00:30:33 - I.R. Adema -
400:29:56 - 00:30:33 - I.R. Adema00:30:37 - 00:32:10 - E. van Wageningen00:32:13 - 00:32:19 - I.R. Adema00:32:19 - 00:32:28 - M. Jacobs-Haagen00:32:28 - 00:32:32 - E. van Wageningen00:32:32 - 00:32:44 - M. Jacobs-Haagen00:32:44 - 00:33:20 - I.R. Adema
-
5
Besluitenlijsten en conclusieformulieren raadsbijeenkomsten
Titel Besluitenlijst Raadsvergadering 12 november 2019 Besluitenlijst vergadering gemeenteraad 12 november 2019 Besluitenlijst vergadering gemeenteraad 5 en 19 november 00:32:56 - 00:33:20 - I.R. Adema -
6Stukkenlijst
-
6.a
Bijlagen
00:33:10 - 00:33:20 - I.R. Adema00:33:39 - 00:34:53 - J. Schoone -
6.a.01
De begrotingsmonitor wordt driemaal per jaar opgesteld en biedt het gemeentebestuur inzicht in de belangrijkste financiële ontwikkelingen binnen de gemeentebegroting 2019. De analyses uit deze begrotingsmonitor geven een weergave van het op dit moment ingeschatte jaarrekeningresultaat 2019 €5,5 miljoen negatief is.
Er zijn nog diverse factoren die een invloed kunnen hebben op het uiteindelijke jaarrekeningresultaat 2019 zoals waardering van Balansposten per einde jaar zoals bezittingen, voorraden en reserves en voorzieningen. In de diverse taakvelden wordt inzichtelijk gemaakt met welke bandbreedtes rekening gehouden moet worden in het meest gunstige- en meest ongunstige geval. Dit kunnen afwijkingen zijn van enkele miljoenen euro ten opzichte van de begroting, zowel positief als negatief.
Bijlagen
-
6.a.02
De gemeente Lelystad hecht veel waarde aan een goede leefbaarheid in de wijken en dat dit samenspel is tussen inwoners en de gemeente. Door middel van experimenten, zoals een buurtbudget, zijn we op zoek hoe deze samenwerking het beste kan worden vormgegeven. Voor welke thema’s kunnen inwoners de regie nemen over hun leefomgeving en wanneer wordt juist verwacht dat de overheid de regie behoudt? We experimenteren met vormen van participatie en de rolinvulling die daarbij past.
Na de pilot Lelystad-Haven in 2017, is in 2018/19 de tweede pilot Buurtbegroting in wijk Punter gehouden. Bewoners mochten zelf beslissen hoe middelen voor het groenonderhoud konden worden ingezet. In de praktijk was dit lastig, omdat bewoners aangaven dat het onderhoudsniveau laag is. Via het bewonerscomité is een aantal kleinschalige herinrichtingsvoorstellen gedaan. Hiervoor was weinig draagvlak, omdat bewoners graag de bestaande inrichting wilden behouden. De betrokken bewoners adviseerden wel om een tweejaarlijks een wijkinspectie met de bewoners te organiseren.
Bijlagen
-
6.a.03
Samen met de Rijksoverheid, de provincie Flevoland en de gemeenten Almere heeft de gemeente Lelystad in 2010 geld beschikbaar gesteld voor de opbouw van een brede hbo-voorziening in Flevoland. Dit heeft geresulteerd in Windesheim Flevoland. Windesheim Flevoland heeft de afgesproken doelstellingen in ruime mate behaald waardoor de financieringsafspraken kunnen worden beëindigd. Deze beëindiging is geregeld in het 'Convenant Windesheim Flevoland' waarin de basis is gelegd voor toekomstige onderwijsinhoudelijke samenwerking.
Bijlagen
-
6.a.04
In 2010 hebben de ministeries van OCW en (toenmalig) VROM de provincie Flevoland, de gemeenten Lelystad en Almere en de Hogeschool Windesheim definitief besloten tot de vestiging van Windesheim Flevoland in Almere en Lelystad. De partijen hebben op 20 april 2010 de benodigde financieringsafspraken ondertekend. De vijf overheden (hierna: Financiers) hebben een bedrag van € 72 miljoen beschikbaar gesteld voor dekking van de aanloopkosten, gebaseerd op de business case Windesheim Flevoland van 1 maart 2010. Het beheer van het Fonds Windesheim Flevoland is in handen van de gemeente Almere (Treasury Almere).
De Hogeschool Windesheim heeft in 2018 een voorschot van € 3.550.885 ontvangen uit het Fonds Windesheim Flevoland. Dit voorschot is verstrekt na instemming van de Financiers voor de uitvoering van de activiteiten conform de begroting Windesheim Flevoland 2018 en gecorrigeerd met de goedgekeurde verrekening van het positieve resultaat uit 2016. Ook het college van Gedeputeerde Staten en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almere en de gemeente Lelystad hebben hiermee ingestemd.
De kern van het voorstel is in te stemmen met de definitieve onttrekking 2018 van € 3.550.885 uit het Fonds Windesheim Flevoland.
Bijlagen
-
6.a.05
Ieder jaar stelt de gemeente Lelystad een bevolkingsprognose op die dient als uitgangspunt voor de gemeentelijke organisatie. De nieuwe prognose beslaat de jaren 2020-2035. In de gemeentelijke organisatie wordt deze prognose onder meer gebruikt voor de leerlingenprognose en de prognose zorgbehoefte Wmo.
Bijlagen
-
6.a.06
Bijlagen
-
6.a.07
In de afgelopen jaren is het recreatief gebruik van lachgas als roesmiddel toegenomen. De toename van het gebruik van lachgas leidt tot zorgen bij ouders, hulpverlening en scholen. In Lelystad zijn er inmiddels diverse vragen uit de raad gekomen. In de brief aan de raad wordt duidelijk gemaakt welke aanvullende acties worden ingezet om het misbruik van lachgas in Lelystad aan te pakken.
Bijlagen
-
6.a.08
De Fracties Lijst Schopman en PVV hebben op 11 september 2019 een aantal schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van de raadsmededeling “actuele stand tekorten Jeugdhulp”.
De vragen hebben betrekking op de tekorten Jeugdhulp en de maatregelen die in dit kader zijn/worden genomen. De vragen dienen binnen 30 dagen, dus voor 11 oktober 2019, beantwoord te worden. Het college heeft op 8 oktober 2019 de schriftelijke vragen beantwoord.Bijlagen
-
6.a.09
De heer Kruis heeft namens de fractie Groen Links op 24 september 2019 vragen gesteld over het Theaterkwartier. Het college heeft de vragen beantwoord met bijgaande brief.
Bijlagen
-
6.a.10
Groen Links heeft signalen opgevangen van horecaondernemers over problemen door de opstelling van de Hiswa en een gemis aan omzet. Zij stellen daar vragen over, die door het college zijn beantwoord.
Bijlagen
-
6.a.11
Arriva voert sinds september 2011 het openbaar vervoer per bus in de gemeente Lelystad uit. Arriva heeft de concessie hiervoor ontvangen op basis van een Europese aanbesteding.
Het openbaar busvervoer in Lelystad is niet kostendekkend. Arriva ontvangt jaarlijks een subsidie om het vervoer te verrichten. De gemeente heeft nu besloten de subsidie voor het jaar 2020 toe te kennen. Deze subsidie is gebaseerd op een nieuwe dienstregeling. Deze nieuwe dienstregeling zet in op extra vervoer op locaties met een groeiend aantal reizigers, maar minder vervoer op locaties en tijden waarin de vervoervraag achter blijft bij het huidige vervoeraanbod.Bijlagen
-
6.a.12
Onderdeel van het begrotingsproces is de motiemarkt. Op de motiemarkt kunnen bewoners initiatieven aandragen welke als motie worden ingediend en waar de gemeenteraad vervolgens een besluit over neemt. Eén van de ingediende moties heeft betrekking op het doen van een haalbaarheidsonderzoek, om te komen tot een inrichting van basisvoorzieningen in het Woldpark, in de vorm van een voetpad gecombineerd met bankjes en rustplekken.
Het college is van mening dat dit soort voorzieningen zeker een positief effect kunnen hebben op het gebruik en de beleving van het Woldpark. Echter op basis van afstemming met de initiatiefnemer, advies van het team verkeer en de financiële situatie waarin de gemeente verkeerd is er geen noodzaak om deze voorzieningen op korte termijn te.
Het college adviseert de raad dit later nader te bekijken in combinatie met mogelijke stedebouwkundige ontwikkelingen in de buurt.
Bijlagen
-
6.a.13
We zien dat het gebruik van Wmo maatwerkvoorzieningen in 2019 aanzienlijk is toegenomen, waarschijnlijk als gevolg van de invoering van het abonnementstarief. De gemeenteraad is
in mei geinformeerd over de tekorten die als gevolg hiervan binnen de Wmo ontstaan. Het tekort voor 2019 wordt ingeschat op € 561.000. Onlangs is de Begrotingsmonitor aan de raad voorgelegd waarin een nadere onderbouwing van het tekort gegeven. Daarin is ook aangegeven dat de verwachte tekorten op de jeugdhulp en Wmo in 2019 nog voor een groot deel ten laste gebracht kunnen worden van de reserve sociaal domein.
Inmiddels is op basis van actuele informatie een prognose gemaakt van de verwachte tekorten in de komende vier jaren en de daarmee samenhangende bezuinigingsopgave. Op basis van de huidige prognoses loop de bezuinigingsopgave voor Wmo/welzijn op van € 0,7 miljoen in 2020 tot € 1,3 miljoen in 2023.
Voor 2020 wordt vooralsnog ingezet op de volgende bezuinigingsrichtingen:- budgetten/tarieven Wmo maatwerkdienstverlening met 3% korten;
- loonprijsontwikkelingen niet compenseren
- dienstencheques beëindigen
- waarde mantelzorgcompliment verlagen.
De verwachting is dat hiermee het tekort in 2020 opgevangen kan worden.
Bijlagen
-
6.a.14
De woningmarkt draait op volle toeren. Ook in Lelystad wordt volop gebouwd. Bij de vaststelling van de Woonvisie 2016-2020 is aangegeven dat de Raad jaarlijks samen met de prestatieafspraken geïnformeerd wordt over de stand van zaken rond de nieuwbouw in Lelystad. Dit gebeurt middels twee notities: een ‘Voortgangsrapportage Nieuwbouw’ over aantallen opgeleverde woningen en aangevraagde vergunningen voor nieuwbouw en een ‘Woningbouwprogrammering 2019-2023’.
De cijfers geven aan dat Lelystad op koers ligt. De programmering geeft aan waar gemeente Lelystad zich de komende 4 jaar op richt, met ruimte naar de toekomst toe voor nieuwe ontwikkelingen.Bijlagen
-
6.a.15
Tijdens de besluitvormende raadsvergadering met betrekking tot de kadernota 2020 – 2023 heeft de raad een amendement aangenomen, waarbij het volgende is besloten:
‘Uiterlijk voor de begroting 2020 te komen met een onderzoek naar de gewogen resultaten over 2018 van de gesubsidieerde instellingen Kubus, Agora, Sportbedrijf, Welzijn en Flevomeer-bibliotheek.’
In deze informatienota wordt de raad geïnformeerd over bovenstaande zaken.
Bijlagen
-
6.a.16
Lelykracht is ontstaan uit een stimulans van de tijdelijke subsidieregeling Fonds Nieuwe Verbindingen. FlevoMeer Bibliotheek, Welzijn Lelystad, Sportbedrijf Lelystad en Kubus hadden als vertrekpunt om, gesteund door het fonds, tot een duurzame formule te komen die meer is dan de som der delen. In 2019 zijn de activiteiten van Lelykracht over de periode 2016 – 2019 geëvalueerd. Op basis van de evaluatie is een toekomstige richting voor Lelykracht in de periode 2020 – 2022 opgesteld.
Bijlagen
Moties
Titel Motie LL evalutaite Lelykracht 00:33:59 - 00:34:53 - J. Schoone00:34:53 - 00:35:00 - I.R. Adema00:35:00 - 00:35:08 - S.H. de Wilde00:35:10 - 00:35:34 - J. Schoone00:35:38 - 00:35:51 - S.H. de Wilde00:35:54 - 00:36:01 - J. Schoone00:36:01 - 00:36:21 - S.H. de Wilde00:36:21 - 00:36:27 - I.R. Adema00:36:27 - 00:36:59 - E. van der Herberg00:37:03 - 00:37:09 - J. Schoone00:37:09 - 00:37:12 - E. van der Herberg00:37:15 - 00:37:37 - G.J. Boertjens00:37:39 - 00:37:41 - J. Schoone00:37:45 - 00:37:56 - J.W. Hijmissen00:37:56 - 00:37:57 - J. Schoone00:37:58 - 00:37:59 - I.R. Adema00:38:02 - 00:38:26 - E. van der Herberg00:38:26 - 00:38:29 - I.R. Adema00:38:29 - 00:39:11 - D.B.J. Bergman00:39:12 - 00:39:29 - I.R. Adema00:39:44 - 00:41:18 - P.A. Schot00:41:20 - 00:41:22 - I.R. Adema00:41:24 - 00:41:28 - D.B.J. Bergman00:41:28 - 00:41:31 - I.R. Adema00:41:31 - 00:42:00 - P.A. Schot00:42:03 - 00:42:07 - P.L.W.J. Baaten00:42:07 - 00:42:10 - I.R. Adema00:42:10 - 00:42:47 - P.L.W.J. Baaten00:42:50 - 00:42:59 - P.A. Schot00:43:03 - 00:43:25 - P.L.W.J. Baaten00:43:28 - 00:43:58 - P.A. Schot00:43:58 - 00:44:00 - I.R. Adema00:44:00 - 00:44:11 - J. Schoone00:44:11 - 00:44:15 - S.H. de Wilde00:44:15 - 00:44:32 - J. Schoone00:44:32 - 00:45:04 - S.H. de Wilde00:45:06 - 00:45:32 - J. Schoone00:45:33 - 00:45:40 - I.R. Adema00:45:40 - 00:45:41 - J. Schoone00:45:41 - 00:45:44 - I.R. Adema00:45:44 - 00:45:55 - E. van der Herberg00:45:57 - 00:45:59 - J. Schoone00:46:02 - 00:46:24 - I.R. Adema00:46:24 - 00:46:38 - S. Kruis00:46:40 - 00:46:41 - I.R. Adema00:46:43 - 00:46:50 - P.A. Schot00:46:50 - 00:47:05 - I.R. Adema00:47:05 - 00:47:16 - S. Kruis00:47:16 - 00:47:26 - I.R. Adema00:47:26 - 00:48:39 - S. Kruis00:48:39 - 00:48:44 - I.R. Adema00:48:44 - 00:48:56 - J.W. Sparreboom00:48:56 - 00:49:10 - S. Kruis00:49:10 - 00:49:13 - I.R. Adema00:49:13 - 00:49:22 - J.W. Sparreboom00:49:22 - 00:50:04 - S. Kruis00:50:04 - 00:50:08 - I.R. Adema00:50:08 - 00:51:02 - J.M. Van den Heuvel00:51:02 - 00:51:30 - I.R. Adema00:51:33 - 00:51:52 - A. Messelink00:51:52 - 00:51:53 - I.R. Adema00:51:55 - 00:52:05 - G.J. Boertjens00:52:11 - 00:52:26 - D.A. Grimbergen00:52:27 - 00:52:38 - I.R. Adema00:52:48 - 00:53:17 - I.R. Adema00:53:17 - 00:53:37 - A. Wilcke00:53:38 - 00:53:41 - I.R. Adema00:53:45 - 00:53:57 - P.E. den Os00:54:00 - 00:55:34 - I.R. Adema -
6.a.17
Gemeenten hebben te maken met een groot aantal uitvoerings- en handhavingstaken: het verlenen van omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen, horecavergunningen maar ook het uitvoeren van bouwtoezicht, brandveiligheidscontroles, horecacontroles, parkeerhandhaving en het behandelen van allerlei klachten en meldingen
In dit VTH beleidsplan wordt alles samen gebracht wat te maken heeft met vergunningverlening en toezicht en handhaving voor de fysieke leefomgeving zoals visie, doelstellingen, uitgangspunten, risicoanalyse, kaders, strategieën, verantwoordelijkheden, procedures en processen en afspraken. Dit VTH beleidsplan is daarmee een belangrijke instrument om de gezondheid, veiligheid en leefbaarheid en duurzaamheid in Lelystad te borgen.
Bijlagen
-
6.a.18
Bijlagen
-
6.a.19
Bijlagen
-
6.a.20
De heer Schopman heeft schriftelijke vragen ex. Art. 36 RvO gesteld over elektrische steps. In bijgaande brief worden deze vragen beantwoord.
Bijlagen
-
6.a.21
De InwonersPartij heeft op 17 september schriftelijke vragen gesteld over de brief die het college op 4 juli 2019 aan de raad gestuurd heeft inzake de woondeal tussen de Metropoolregio Amsterdam en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Bijlagen
-
6.a.22
Eens per twee jaar voert de gemeente Lelystad het ‘leefsituatieonderzoek’ uit. De leefsituatie-index geeft in één cijfer een indicatie van de leefsituatie van verschillende groepen mensen in een bepaald jaar. De index is ontwikkeld door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en in 2014 voor de zesde keer voor Lelystad gehouden onder het LelyStadsPanel en een aanvullende steekproef van inwoners uit Lelystad. De eerste keer was in 2004. Doordat het onderzoek in een vaste cyclus gehouden wordt, is het mogelijk om de ontwikkeling van Lelystad te volgen.
Bijlagen
-
6.a.23
Tijdens de besluitvormende raadsvergadering met betrekking tot de kadernota 2020 – 2023 heeft de raad een motie aangenomen, waarin het college wordt opgedragen:
• Eventuele voorstellen in het verlengde van zoekrichtingen met betrekking tot het terugdraaien van inflatiecorrectie te benoemen als bezuinigingen
• Bij de getroffen instellingen te inventariseren wat de gevolgen voor hun werkzaamheden zijn
• De raad daarover uiterlijk bij de begrotingsbehandeling 2020 te informerenBijlagen
-
6.a.24
In het kader van de Wmo heeft de gemeente sinds 1-2-2018 drie leveranciers gecontracteerd voor de levering en het onderhoud van mobiliteitshulpmiddelen, zoals rolstoelen en scootmobielen. Er is onderzoek gedaan onder de gebruikers van hulpmiddelen naar hoe de dienstverlening wordt ervaren. Alle drie de leveranciers worden gewaardeerd met een “ruim voldoende tot goed”. Het onderzoek geldt als een nulmeting. Gedurende de looptijd van het contract (tot februari 2025) wordt periodiek onderzoek gedaan naar de ervaren kwaliteit.
Bijlagen
-
6.a.25
De ontwikkelingen volgens elkaar in hoog tempo op. Aanpak leegstand is verder ter hand genomen, ontwerpen voor het theaterkwartier krijgen vorm en de eerste paal Parkwijk is geslagen. Deze ontwikkelingen zijn niet altijd zichtbaar. Met deze informatienota worden deze ontwikkelingen benoemd en kort toegelicht zodat de raad op de hoogte is van de laatste stand van zaken.
Bijlagen
-
6.a.26
Binnen de projectlocatie Flevokust is een grote hoeveelheid puinhoudende grond aanwezig. Dit is in het verleden legaal toegepast in de oevers van viskweekvijvers. Een deel van deze grond moet voor de aanleg van Flevokust worden afgegraven en kan binnen het project worden hergebruikt. Tijdens de voorbereiding van het project bleek echter dat deze grond meer puin bevat dan de door Lelystad vastgestelde Lokale Maximale Waarde voor bodemvreemd materiaal. Na een verzoek hiertoe van de Projectmanager Flevokust is het college van plan de raad voor te stellen met een projectgebonden verruiming van deze norm hergebruik mogelijk te maken en daarmee te voorkomen dat dit bruikbare materiaal als afval moet worden afgevoerd.
Bijlagen
-
6.a.27
Het college werd gevraagd, via een motie uit de motiemarkt, in gesprek te gaan met ouders, leraren en omwonenden van de Boeierschool over de verkeerssituatie en mogelijk veiligheidsbevorderende maatregelen te nemen. Er worden, op basis van een objectieve analyse en input van alle betrokken partijen, maatregelen getroffen die de verkeersveiligheid rondom de Boeierschool vergroten. Dit zijn:
• het verhelderen van de voorrangssituatie door middel van andere bestrating bij de aansluiting van de wegen van rechts op de doorgaande weg.
• het verduidelijken van de positie van de automobilist op de weg door het aanleggen van een fietssuggestiestrook. Hierdoor wordt de plaats op de weg van de fietser prominenter.
• het creëren van meer (over)zicht bij bochten en kruispunten door het tijdiger snoeien van het groen rondom de school. Dit is al deels uitgevoerdBijlagen
-
6.a.28
Op 1 januari 2020 treedt de Wet Verplichte GGZ (Wvggz) in werking. Deze wet is de opvolger van de Wet Bijzonder Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). De nieuwe wet biedt handvatten om meer ambulant en preventief ondersteuning te bieden aan inwoners met psychiatrische problematiek, die niet vrijwillig in zorg gaan. De gemeente heeft in de nieuwe wet expliciete verantwoordelijkheden. Dit voorstel gaat over het uitvoeren van de niet-acute Wvggz taken en de financiering hiervan.
Bijlagen
-
6.a.29
De fracties van de VVD, SP en GroenLinks vragen het college of er een voorstel komt om in de Algemene plaatselijke verordening een verbod op nemen voor het in de buitenlucht op laten van (wens)ballonnen en om auto’s te wassen buiten de daartoe geëigende plaatsen.
Bijlagen
-
6.a.30
De fractie van Lijst Schopman heeft op 30 september 2019 op grond van artikel 36 van het Reglement van Orde van de Raad een aantal schriftelijke vragen inzake de uitvoering van het beleid ten aanzien van verblijf buitenland van statushouders ingediend
Bijlagen
-
6.a.31
In een informatienota voor de raad wordt het resultaat geschetst van de uitvoering de motie oprichting Zeekadetkorps.
Bijlagen
-
6.a.32
Het college van burgemeester en wethouders sluit een vaststellingsovereenkomst met de belastingdienst voor de bepaling van de fiscale positie van de gemeente Lelystad voor de aangifte Vennootschapsbelasting Overheidsbedrijven.
Bijlagen
-
6.a.33
Bijlagen
-
6.b
Bijlagen
Ingekomen stukken
Titel Aangenomen motie gemeente Duiven inzake trap-op trap-af-systeem Aanpak stikstofproblematiek Lbr. 19-082. Bekendmaking ontbreken tegenkandidaten vacatures VNG bestuur en commissies. Brief ECL inzake evenementen Stadhart Brief inzake klimaatakkoord DURF Katwijk Exploitatieplan ontwerp Exploitatieplan Lelystad Larserknoop 2de structurele herziening. FLO-overgangsrecht versneld sparen naar 225 van het netto inkomen Hoofdstuk 9e CAR-UWO. Lbr. 19-079. Halfjaarrapportage 2019 Hulp voor noodlijdende Manege Lelystad Informatie over aangenomen Motie gemeenteraad Renkum m.b.t. Stop toenemende controledrift. Kandidaten voor vacatures VNG bestuur en commissies Lbr. 19-081 Lbr. 19-094 Arbeidsvoorwaarden voor de onderkant van de arbeidsmarkt Geactualiseerd gemeentelijk standpunt LBR. 19-096 Samenwerking gemeenten - zorgverzekeraars Ledenbrief 19-098 - Duurzame Mobiliteit. Motie Vreemd m.b.t. problemen met sluitende meerjarenbegrotingen door korten van gelden uit Gemeentefonds. Ontslag raadslid B.D. Okma Onvrede over beperkte inspraak door ministerie BZK bij onderzoek onder raads- en statenleden Regionale uitvoeringsafspraken over beschermd wonen en maatschappelijke opvang Stand van zaken m.b.t 5G testen in gemeente en implementatie van verplichte plaatsing EMV elektro magnetische velden. Zienswijze op ontwerpbestemmingsplan Partiële herziening Lelystad Larserknoop en Lelystad Larserknoop (reparatie). Zienswijze Op ontwerp-bestemmingsplan Theaterkwartier 00:54:18 - 00:55:34 - I.R. Adema -
700:54:20 - 00:55:34 - I.R. Adema00:55:44 - 00:56:17 - I.R. Adema
-
7.a
Met ingang van 1 januari 2019 zijn het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (Rechtspositiebesluit DPA) en de daarbij behorende Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Rechtspositieregeling DPA) van kracht. Politieke ambtsdragers bij gemeenten zijn de burgemeester, de wethouders en de raads- en commissieleden.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoerig van rechtspositieregelingen. Met de invoering van het Rechtspositiebesluit DPA en de Rechtspositieregeling DPA zijn een aantal aanspraken landelijk en dwingend bepaald, gemeenten hebben geen keuze deze aanspraken wel of niet uit te voeren.
Deze regeling is een (nadere) uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen voor de burgemeesters en wethouders.Bijlagen
Voorgesteld besluit
- ten aanzien van de ruimte die het overgangsrecht in de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers biedt, om voor het huidige collegeleden een keuze te maken in het vergoedingsstelsel voor dienstreizen, éénmalig te kiezen voor de vergoeding zoals deze gold op 31 december 2018.
- de “Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Lelystad 2019” vast te stellen, zoals opgenomen in bijlage I en deze in werking te laten treden een dag na die van de bekendmaking, gelijktijdig met de bekendmaking van het raadsbesluit tot intrekking van de “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014”, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019.
- te bepalen dat eventueel vanaf 1 januari 2019 betaalde vergoedingen, op grond van de “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lelystad 2014”, die op grond van de nieuwe rechtspositionele regels moeten worden geacht niet voor rechtspositionele vergoeding in aanmerking te komen, niet zullen worden teruggevorderd.
- de “Verordening rechtspositie raadsleden gemeente Lelystad 2019” en de “Verordening rechtspositie commissieleden gemeente Lelystad 2019”, zoals opgenomen in bijlage II en III ter besluitvorming aan de gemeenteraad aan te bieden.
-
7.b
Jaarlijks worden er gezamenlijke prestatieafspraken gemaakt tussen gemeente, huurdersorganisatie en corporatie. Voor de kleinere corporaties in Lelystad gelden meerjarige afspraken met een jaarlijkse mogelijkheid tot bijstelling.
De Prestatieafspraken 2020 hebben als doel de inwoners van Lelystad die zijn aangewezen op de sociale huurvoorraad van voldoende en kwalitatief goede woonruimte te voorzien.Bijlagen
Besluit
- Geen wensen en bedenkingen te uiten bij het collegebesluit om de gezamenlijke ‘Prestatieafspraken 2020 Centrada-HVOB-Gemeente Lelystad’ vast te stellen.
- Kennis te nemen van de als bijlage bij het raadsvoorstel opgenomen informatienota ‘Addendum 2020 Prestatieafspraken 2017-2020 Harmonisch Wonen-gemeente Lelystad- huurderorganisatie Harmonisch Wonen’
-
7.c
In de voorgestelde nota's en de financiële verordening zijn geactualiseerde financiële kaders opgenomen die het gevolg zijn van vernieuwde wet en regelgeving en actueel gemeentelijk beleid.
Bijlagen
Voorgesteld besluit
190018288 Financiële verordening:
- de navolgende financiële verordening vast te stellen:
190018289 Nota Waarderen, Activeren en Afschrijven 2019:
De geactualiseerde -Nota Waarderen, Activeren en Afschrijven 2019 – vast te stellen.
190018290 Beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019:
- De beheersverordening Grondbedrijf 2010 in te trekken.
- De navolgende beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019 vast te stellen.
190018291 Nota risicomanagement en weerstandsvermogen:
- Kennis te nemen van de ‘nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2019’;
- De in de ‘nota verstrekte risicomanagement en weerstandsvermogen 2019’ opgenomen uitgangspunten 1 tot en met 6 vast te stellen.
- We accepteren dat het lopen van risico’s onvermijdelijk is om onze doelen te bereiken, onder de voorwaarde dat de risico’s, de getroffen beheersmaatregelen en het restrisico tijdig aan de gemeenteraad inzichtelijk worden gemaakt en dat er een goed functionerend systeem van risicomanagement is.
- Het risicomanagement is primair gericht op financiële risico’s. Via een ‘groeimodel’ zal dit uitgebreid worden met risico’s met betrekking tot de realisatie van doelstellingen.
- Het college communiceert in het kader van de actieve informatieplicht open en transparant over risico’s.
- Het college informeert de Raad over de actuele risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
- De weerstandscapaciteit bestaat uit het totaal van de algemene reserve en de egalisatiereserve grondexploitatie.
- De norm voor het weerstandsvermogen bedraagt 1,5 met een bandbreedte van min of plus 0,3.
190018292 Nota Reserves en Voorzieningen 2019:
De nota reserves en voorzieningen vast te stellen, met inachtneming van de volgende beslispunten:
- Het kader voor de Algemene Reserve aan te passen:
a. De algemene reserve dient minimaal het niveau te zijn van de benodigde weerstandscapaciteit die volgt uit het kader Weerstandsvermogen.
b. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen acute en niet-acute risico’s. - De risicoreserve OMALA op te heffen en het saldo toe te voegen aan de algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen.
- De reserve NUON op te heffen en het saldo toe te voegen aan de algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen.
- Voorgesteld wordt om ten aanzien van de egalisatiereserve Weerstandsvermogen:
a. De naam van de egalisatiereserve Weerstandsvermogen te wijzigingen in Egalisatiereserve Systeemwijziging Afschrijvingssystematiek.
b. Een bedrag van €13.612.000 over te hevelen naar de Algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen. - De egalisatiereserve Zelfstandigenloket Flevoland op te heffen en het saldo toe te voegen aan de algemene reserve ten behoeve van de weerstandscapaciteit.
- De egalisatiereserve Grondexploitaties in te zetten ter dekking van risico’s binnen de grondexploitaties en daarmee onderdeel te laten zijn van de beschikbare Weerstandscapaciteit
- De reserve ISV op te heffen en het resterende saldo (inclusief de begrote mutaties) over te hevelen naar de reserve ontwikkeling stad.
- De reserve IPR/|MKB op te heffen en de reeds gereserveerde middelen voor de subsidieregeling over te hevelen naar de nieuw in te stellen reserve ‘arbeidsplaatsen Flevokust’.
- De reserve Dienstverlening/Telefonie op te heffen.
- Ten aanzien van de Egalisatiereserve Re-integratie het volgende te besluiten:
a. De egalisatie reserve re-integratie in te zetten om fluctuaties in het werkdeel op te vangen
b. Een maximum van €250.000 in te stellen voor deze reserve en het resterend saldo na aftrek van het normbedrag ad. €250.000 vrij te laten vallen. - De egalisatiereserve Participatiewet op te heffen en het saldo over te hevelen naar de egalisatiereserve sociaal domein.
- De reserve Sociaal Domein na volledige uitnutting niet verder aan te vullen en op te heffen.
- De egalisatiereserve begraafplaats op te heffen en een voorziening begraafplaats in te stellen.
- De egalisatiereserve Voortgezet Onderwijs na de laatste onttrekking op te heffen.
- De egalisatiereserve parkeren kust na de laatste onttrekking in 2021 op te heffen.
- De voorziening Bovenwijkse-voorzieningen op te heffen.
190018293 Nota verstrekte leningen en garantstellingen:
1.a Kennis te nemen van de ‘nota verstrekte leningen en garantstellingen’; en
1.b De in de ‘nota verstrekte leningen en garantstellingen’ opgenomen uitgangspunten 1 tot en met 12, vast te stellen.- Een garantstelling of lening mag slechts leiden tot een beperkt risico voor de Gemeente Lelystad.
- Zonder de garantstelling of lening kan de betreffende activiteit of het project geen doorgang vinden.
- De te borgen activiteit staat ten dienste van de Lelystadse samenleving.
- Als er mogelijkheid is tot het verstrekken van een garantstelling onder een waarborgfonds dan heeft dat de voorkeur.
5.Het verstrekken van garantstellingen of leningen aan partijen die geen aan de gemeente gelieerde verbonden partij of subsidierelatie zijn gebeurt alleen bij hoge uitzondering. - Als een te verstrekken garantstelling of lening groter is dan € 500.000,- wordt de Raad door het College in de gelegenheid gesteld wensen of bedenkingen te uiten voordat het college een definitief besluit neemt.
- Bij de aanvraag voor een garant-, borgstelling of lening overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:
- een beschrijving van de activiteiten waarvoor de aanvraag gedaan wordt;
- de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- het tijdsbestek waarbinnen de activiteiten worden uitgevoerd;
- de jaarrekeningen van de afgelopen drie boekjaren;
- een investeringsplan en/of begroting.
- Een aanvraag voor een garant-, borgstelling of lening wordt in ieder geval geweigerd:
- als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;
- als de activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners;
- als de activiteiten niet bijdragen aan de realisering van gemeentelijk beleid;
- als verstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;
- als de activiteiten van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn.
- De begunstigde van een garant-, borgstelling of verstrekte lening is verplicht om de volgende omstandigheden zo spoedig mogelijk te melden aan het college:
- wijziging van de statuten;
- het aangaan van aanvullende garant-, borgstellingen of leningen;
- het ontbinden van de rechtspersoon;
- het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surséance van betaling.
- Jaarlijks bij het opmaken van de jaarrekening worden de gemeentelijke leningen en garantstellingen beoordeeld op het risico dat ze met zich mee brengen.
- Als tijdens de looptijd van een garantstelling of lening blijkt dat sprake is van een verslechterende financiële situatie van de betreffende partij wordt gekeken of mitigerende maatregelen mogelijk zijn.
- Bij het aangaan van een garantstelling of lening wordt het risico zoveel mogelijk beperkt door het stellen van aanvullende voorwaarden.
190018294 Treasury statuut:
Het Treasury Statuut 2019 vast te stellen.
190018295 Geactualiseerd Controleprotocol accountantscontrole:
Het geactualiseerd Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening vast te stellen.
Financiële verordening
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
De Gemeentewet schrijft voor dat elke gemeente jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. De vereisten waaraan deze stukken moeten voldoen worden voorgeschreven in het BBV. Op basis van het BBV worden eveneens eisen gesteld aan de op te leveren uitvoeringsinformatie en de verstrekking van informatie aan derden.
b. Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden
In deze ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de te verstrekken informatie aan derden en de wijze waarop dit dient plaats te vinden. Gemeenten zijn hierbij verplicht de uitvoeringsinformatie vorm te geven aan de hand van zogeheten ‘taakvelden’.
c. Taakvelden
Het gemeentelijk takenpakket is onder te verdelen in 53 van elkaar verschillende taakvelden. Iedere gemeente is verplicht om ten minste de financiële begroting op te stellen aan de hand van deze indeling, zodat de onderlinge vergelijkbaarheid wordt bevorderd. In de programmabegroting wordt inzicht geboden in de context van ieder taakveld, de uit te voeren activiteiten en de daarbij behorende budgetten (en de mate van beïnvloedbaarheid van deze budgetten).
d. Programmalijnen
Naast de verplichte indeling in taakvelden zijn gemeenten vrij om bestuurlijke prioriteiten voor de aankomende periode te benoemen. De meest belangrijke beleidsmatige uitdagingen worden in dit onderdeel op een samenhangende wijze gepresenteerd.
e. Administratie
Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
f. Organisatorische eenheid
De gemeentelijke organisatie bestaat uit verschillende eenheden, elk met een eigen verantwoordelijkheid waarover verantwoording wordt afgelegd aan het concernteam.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Indeling gebaseerd op taakvelden en clusters- De indeling van de begroting en verantwoording wordt ingestoken aan de hand van taakvelden en clusters, overeenkomstig de geldende ‘regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden’.
- De kadernota, programmabegroting, jaarstukken en decembernotitie worden ingericht aan de hand van deze indeling naar taakvelden.
Artikel 3. Kadernota
- Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk in de laatste week van april de kadernota aan.
- De kadernota bevat de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren in de meerjarenraming.
- De raad stelt de kadernota uiterlijk in de laatste week van juni vast.
Artikel 4. Programmabegroting
- Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk in de eerste week van oktober de programmabegroting aan.
- De programmabegroting bevat de uitwerking van de kaders uit de kadernota voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren in de meerjarenraming.
- De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de baten en de lasten per taakveld en de geplande investeringskredieten voor het volgende begrotingsjaar.
- De raad bepaalt met het vaststellen van de programmabegroting over welke taakvelden het college tussentijds moet rapporteren via de begrotingsmonitor.
- De raad stelt de programmabegroting uiterlijk op 14 november vast.
Artikel 5. Begrotingsmonitor
- Het college biedt de raad in de maanden januari, mei en september een begrotingsmonitor over het lopende boekjaar aan.
- In de begrotingsmonitor rapporteert het college over geprognosticeerde afwijkingen in de binnen de programmabegroting bepaalde taakvelden en geeft daarbij een indruk van de daarbij ingeschatte bandbreedtes.
- Geprognosticeerde afwijkingen binnen overige taakvelden worden in de begrotingsmonitor gemeld voor zover ze op het moment van publicatie bekend zijn en groter zijn dan €150.000.
- Een geprognosticeerde negatieve afwijking in het lopende boekjaar wordt, voor zover de algemene reserve als gevolg hiervan onder het door de raad vastgestelde minimumnorm dreigt uit te komen, als aanvullende bezuinigingstaakstelling betrokken bij het opstellen van de programmabegroting voor het aankomende begrotingsjaar.
- De bepaling in het vorige lid sluit niet uit dat de raad het college op kan dragen tussentijdse bijsturingsmaatregelen voor te bereiden indien er een significant tekort wordt voorzien in het lopende boekjaar.
Artikel 6. Wijziging van de begroting in het lopende boekjaar
- De lasten en baten binnen de taakvelden worden niet lopende het boekjaar gewijzigd, behoudens de volgende uitzonderingen:
a. budgettair neutrale volumewijzigingen van baten en lasten binnen een taakveld
b. budgettair neutrale verschuivingen tussen de taakvelden - De onder lid 1 genoemde uitzonderingen behoeven, in het geval er sprake is van financieel technische wijzigingen, geen voorafgaande goedkeuring van de raad en worden jaarlijks achteraf ter vaststelling aan de raad voorgelegd in de decembernotitie.
Artikel 7. Wijziging van de begroting tussen jaarschijven
- Een eventueel onbenut budget binnen een taakveld kan slechts worden overgeheveld naar een volgend begrotingsjaar indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het budget en de te leveren prestatie is incidenteel van karakter.
b. het moet duidelijk zijn waarom uitvoering van de met de raad overeengekomen prestatie niet (volledig) plaats heeft kunnen vinden in het lopende boekjaar.
c. het moet duidelijk zijn waarom het overhevelen noodzakelijk is voor het realiseren van de met de raad overeengekomen prestatie. - De onder lid 1 genoemde wijzigingen worden jaarlijks ter autorisatie aan de raad voorgelegd in de decembernotitie op basis van een prognose.
- De onder lid 2 geautoriseerde wijzigingen worden in de jaarrekening verwerkt op basis van de daadwerkelijke realisatiecijfers, waarbij een eventueel verschil met de geprognosticeerde bedragen zal worden toegelicht in een bijlage.
Artikel 8. Jaarverslag en jaarrekening - Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met het aanbieden van de kadernota als bedoeld in artikel 3 lid 1, het jaarverslag over het afgelopen boekjaar aan.
- Het college biedt de raad jaarlijks tijdig de jaarrekening over het afgelopen boekjaar aan, alsmede de controleverklaring en het verslag van bevindingen van de accountant. Indien de accountantscontrole nog niet volledig is afgerond worden de conceptstukken beschikbaar gesteld.
- In de jaarstukken worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten van taakvelden in de begroting groter dan €150.000 toegelicht.
- De raad stelt de definitieve jaarstukken over het afgelopen boekjaar uiterlijk op 14 juli vast.
Artikel 9. Bestemming jaarrekeningresultaat
- De bestemming van het jaarrekeningresultaat vindt plaats via de watervalsystematiek.
- In de nota reserves en voorzieningen stelt de raad nadere richtlijnen vast ten aanzien van de stappen binnen deze systematiek.
Artikel 10. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Uitgangspunten
Artikel 11. Waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa- Immateriële en materiële vaste activa worden lineair afgeschreven volgens de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingstermijnen bij deze verordening.
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota waarderen, activeren en afschrijven aan.
- De nota waarderen, activeren en afschrijven bevat tenminste:
a. spelregels omtrent het moment van activeren.
b. spelregels omtrent het omvangscriterium.
c. spelregels omtrent het activeringsbeleid per activasoort.
Artikel 12. Reserves en voorzieningen
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota reserves en voorzieningen aan.
- De nota reserves en voorzieningen bevat tenminste:
a. spelregels omtrent de vorming en besteding van reserves.
b. spelregels omtrent de vorming en besteding van voorzieningen.
Artikel 13. Risicomanagement en weerstandsvermogen
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota risicomanagement en weerstandsvermogen aan.
- De nota risicomanagement en weerstandsvermogen bevat ten minste:
a. het beleid ten aanzien van risicomanagement.
b. het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen in relatie tot het risicomanagement en de gewenste weerstandscapaciteit.
c. de norm voor de hoogte van het weerstandsvermogen.
Artikel 14. Financieringsfunctie
- De financieringsfunctie van de gemeente dient tot:
a. het verzekeren van duurzame toegang tot Europese Financiële markten tegen acceptabele condities.
b. het beschermen van het gemeentelijke vermogen- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
c. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
d. het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen zoals opgenomen in het Treasurystatuut. - Het college is verantwoordelijk voor een eenduidige uitvoering en naleving van de regels op het gebied van de financieringsfunctie. Deze spelregels worden vastgelegd in het Treasurystatuut, dat door de raad wordt vastgesteld.
Artikel 15. Grondbeleid
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een beheers verordening grond en grondontwikkeling aan.
Artikel 16. Kapitaalgoederen
- Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar ter vaststelling een meerjarenraming onderhoud openbare ruimte aan. Het plan geeft de benodigde onderhoudsinspanning weer over een periode van 40 jaar en bepaalt daarmee het benodigde niveau van de storting in de bijbehorende voorziening.
- Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar ter vaststelling een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud.
- Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar ter vaststelling een onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.
- Het college biedt de raad jaarlijks ter informatie het werkplan aan voor het uit te voeren groot onderhoud in het aankomende begrotingsjaar, inclusief een integraal en voortschrijdend meerjarenprogramma voor de 4 jaren daarna. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair.
Artikel 17. Voorziening voor oninbare vorderingen
- Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening voor oninbare vorderingen gevormd.
- De hoogte van deze voorziening wordt bepaald volgens de zgn. statische benadering waar wordt er gekeken naar de oninbaarheid van bijzondere individuele vorderingen. Dat betekent dat op basis van afloscapaciteit en rekening-houdend met de levensverwachting, de in- of oninbaarheid wordt bepaald.
Artikel 18. Kostprijsberekening
- Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van integrale kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden zowel de directe- alsook de indirecte kostencomponenten betrokken.
- Bij de bepaling van de directe kostencomponenten als bedoeld in het eerste lid worden alle direct aan de uitvoering toe te rekenen kosten betrokken, zoals personeelslasten, kapitaallasten en de lasten voor groot- en dagelijks onderhoud.
- Bij de bepaling van de indirecte kostencomponenten als bedoeld in het eerste lid worden de volgende indirect aan de uitvoering toe te rekenen kosten betrokken:
a. de toerekenbare BTW over de directe uitvoeringskosten.
b. de toerekenbare concernoverhead over de directe uitvoeringskosten.
c. de toerekenbare overige kosten. - De toerekenbare concernoverhead als bedoeld in het derde lid wordt bepaald door het aantal direct aan de uitvoering van de taak toe te rekenen productieve uren te vermenigvuldigen met een bedrijfsvoeringsopslag.
- De bedrijfsvoeringsopslag als bedoeld in het vierde lid wordt jaarlijks door de raad vastgesteld in de programmabegroting.
Artikel 19. Prijzen economische activiteiten - Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
- Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
- Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
- Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:
a. leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
b. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
c. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
d. een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
f. een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
g. een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
Artikel 20. Verstrekte leningen en garantstellingen
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota verstrekte leningen en garantstellingen aan.
- De nota verstrekte leningen en garantstellingen bevat tenminste:
a. spelregels over het verstrekken van leningen en garantstellingen;
b. spelregels over het beheer van verstrekte leningen en garantstellingen;
c. spelregels over het beheersen van de risico’s verbonden aan het verstrekken van leningen en garantstellingen;
d. spelregels over de informatievoorziening ten aanzien van verstrekte leningen en garantstellingen.
Hoofdstuk 4. Financiële organisatie
Artikel 21. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
a. het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatorische eenheden.
b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, en dergelijke.
c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties.
d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.
e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 22. Organisatie
Het college draagt zorg voor:
a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de verschillende organisatorische eenheden binnen de organisatie.
b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden.
c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van toegekende budgetten en investeringskredieten.
d. de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.
e. de te maken afspraken met de organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.
f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden.
g. het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.
h. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.
i. het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Artikel 23. Interne controle
- Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
- Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren, registergoederen en bedrijfsmiddelen jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
Artikel 24. Inwerkingtreding - Deze verordening treedt in werking per …
- Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘financiële verordening 2012 gemeente Lelystad’.
Beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
g. Aankoopbeleid:
Dit is een kader welke grond en wanneer ten behoeve van de Eigen productie wordt ingekocht. Ook is het een houvast voor de inname (zonder vergoeding) van gereed gekomen Openbare ruimte bij Particuliere zelfrealisatie.
h. BBV:
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten.
i. BIE (Bouwgrond in exploitatie):
Een ruimtelijke ontwikkelplan dat de gemeente zelf risicodragend ter hand neemt, met een financiële vertaling, waarbij de kosten geactiveerd mogen worden.
j. BIE complex (grondexploitatie):
Een in de administratie ingerichte systematische registratie van de kosten en opbrengsten van een afgebakend gebied (de planologische en fiscale eenheid voor de Btw), of het Verzamelcomplex Overige Uitgeefbare Gronden.
k. Budget initiële ontwikkelingen:
Een jaarlijks door de raad vast te stellen krediet dat tot doel strekt om niet geprogrammeerde kleinere ruimtelijke ontwikkelingen te begeleiden naar een overeenkomst tot kostenverhaal dan wel naar een gemeentelijke grondexploitatie.
l. Egalisatiereserve Grondexploitatie:
De reserve die is bestemd ter vereffening van winsten en verliezen bij de ontwikkeling van gronden (nader specificering verloopt via de nota reserves en voorzieningen).
m. Eigen grondproductie
De risicodragende omzetting door de gemeente van Ruwe Grond naar nieuwe bouwrijpe percelen en bijbehorende nieuwe Openbare ruimte. De gemeente dekt de kosten via een marktconforme uitgifteprijs, via subsidies van andere overheden, of uit de algemene middelen van de gemeente.
n. Facilitaire Grondproductie:
Het geheel aan activiteiten die verband houden met Particuliere zelfrealisatie en waarbij de gemeente een dienstverlenende rol vervult, kosten in rekening brengt en locatie-eisen stelt.
o. Gebiedseigen kosten:
De uitgaven die uitsluitend profijt afwerpen voor een specifiek gebied.
p. Gebiedsoverstijgende kosten:
De uitgaven die profijt afwerpen voor meerdere nieuwe gebieden of de bestaande stad.
q. Grondbeleid
Het geheel aan instrumenten dat de gemeente ter beschikking staat om via ruimtelijke ontwikkeling, die de gemeente zelf risicodragend via Eigen productie ter hand neemt of via Facilitaire productie mogelijk maakt, bestuurlijke doelen te bereiken.
r. Kadernota Grondbeleid
Een beschrijving op welke wijze en met welke (grondbeleid)middelen de doelstellingen en ambities uit het college akkoord kunnen worden ondersteund.
s. Krediet:
Een door de gemeenteraad beschikbaar gesteld bedrag met bijbehorende kaders en bestedingsdoel.
t. Lijst met locatie-eisen:
Dit is de gewenste vorm van uitvoering zoals bedoeld in afdeling 6.4. van de Wro. Het is een geheel aan bepalingen rond de ruimtelijke invulling, tijdstippen, kwantiteit en kwaliteit van de aanleg van Openbare ruimte.
u. Marktconforme uitgifteprijs
Die prijs die behorend bij de kavel, de kavels of vastgoed gebaseerd op de toekomstige functie die naar alle waarschijnlijkheid ook in de vrije markt tussen bereidwillig en goed geïnformeerde koper en verkoper zou zijn gerealiseerd.
v. MPG:
Een Meerjaren Prognose Grondexploitaties. Het is een financiële doorkijk van de BIE alsmede de hieronder gedefinieerde MVA en strekt tot doel om de bedrijfseconomische gezondheid te bepalen aan de hand van actuele inzichten.
w. MVA:
De balanspost Materiele Vaste Activa. Hieronder ressorteren onder meer alle andere kadastrale eigendommen die niet zijn opgenomen in een BIE . Het gaat onder meer om openbare ruimte en gemeentelijk vastgoed (grond/gebouw) dat een definitieve aanwending heeft bereikt.
x. MVA Onderdeel Ruwe Grond met Ontwikkelperspectief:
Dat is een voorraad Ruwe Grond met een prognose dat het in de toekomst in een volgend Ruimtelijk Programma tot de BIE kan worden gerekend. Er worden geen kosten bijgeschreven. Tot aan het ontwikkelmoment behoren ze tot de MVA. Eventuele boekwaarde wordt in de grondexploitatie overgenomen mits de draagkracht van de grondexploitatie dit toestaat.
y. MVA Onderdeel Ruwe Grond zonder Ontwikkelperspectief:
Dit betreft grond met een prognose dat het in de overzienbare toekomst niet meer zal worden ontwikkeld. Er worden geen kosten bijgeschreven en er wordt gezocht naar een alternatieve aanwending of afstoot. Tot aan het moment van verkoop of andere aanwending behoren ze tot de MVA.
z. Openbare ruimte
Dit is grond die een aanwending krijgt voor o.a. verkeersdoeleinden, groen en waterbeheersing.
aa. Paragraaf Grondbeleid
Een op basis van de BBV verplicht onderdeel in de jaarbegroting en jaarverslaggeving van de gemeente.
bb. Particuliere zelfrealisatie:
De risicodragende omzetting door een andere partij dan de gemeente, van ruwe grond naar bouwrijpe percelen en nieuwe Openbare ruimte. De gemeente brengt haar kosten in rekening door middel van een exploitatieplan Wro 6.12 of overeenkomst Wro 6.24.1, of overeenkomst Wro 6.24.2. dan wel de leges (kruimelgevallenregeling Bro 6.2.1. en bij hantering van een intaketarief).
cc. Protocol particuliere initiatieven
Dit is een gestandaardiseerde werkwijze in de omgang met Particuliere zelfrealisatie.
dd. Uitgifteprijsbeleid:
Beschrijving van de wijze van vaststelling van de marktconforme (erf)pacht dan wel verkoopwaarden van bouwgrond op basis van het te realiseren ruimtelijke programma. Een beschrijving van de waarde van grond voor maatschappelijke doeleinden waaronder ook sociale woningbouw.
ee. Risicoanalyse:
Een systematische opsomming op (sub)complexniveau ten behoeve van de MPG op te stellen analyse van bedreigingen met een duiding hoe ze kunnen worden gepareerd, verdreven of gemitigeerd, en welk restrisico opgevangen moet kunnen worden in het weerstandsvermogen.
ff. Ruimtelijk programma
Een jaarlijks op te stellen integrale planning van de uitgifte van terreinen voor woningbouw, maatschappelijke doeleinden, werken en winkelen en zo meer, voor steeds een volgende periode van 10 jaar naar locaties uitgesplitst en verdeeld over de Eigen grondproductie en Particuliere zelfrealisatie, alsmede een programmering van bestuurlijke beleidsambities. Tot dit programma behoort ook een planning van de juridische grondslag (op basis van Wro en de in te voeren Omgevingswet) om nieuwe bouwplannen mogelijk te maken.
gg. Ruwe Grond
Het zijn kadastrale eigendommen die aan de vooravond staan van een productieproces naar bouwrijpe grond en openbare ruimte. Het kan daarbij ook gaan om bestaande eigendommen met opstallen die worden gerecycled. Tot de Ruwe Grond behoort ook de voorraad die niet meer of pas na 10 jaar ontwikkeld wordt.
hh. Scenarioanalyse:
De meest vermoedelijke bedrijfseconomische uitslag van een aantal prognoses rond de ontwikkeling van de totaliteit van de Eigen grondposities in het BIE complex, de MVA Onderdeel Ruwe Grond met Ontwikkelperspectief en de MVA Onderdeel Ruwe Grond zonder Ontwikkelperspectief. De uitslag is van belang voor de bepaling van het Weerstandsvermogen van de gemeente.
ii. Uitgiftebeleid:
Hierin wordt vastgelegd aan welke categorieën klanten of doelgroepen wordt verkocht bij de Eigen grondproductie.
jj. Vastgoedbeleid
De effectieve en efficiënte omgang met eigendommen die een definitieve aanwending hebben bereikt, ten behoeve van bestuurlijke doelen.
Hoofdstuk 2. Handelingskader
Artikel 2. Algemene bepalingen
3. De raad stelt de algemene en principiële handelingskaders vast. Operationele en organisatorische uitwerking ten einde transparant binnen de handelingskader te kunnen opereren wordt ambtelijk vastgesteld via een Uitvoeringsprotocol.
4. Als generiek kader geldt dat de gemeente bij grond en vastgoed steeds handelt vanuit het principe van marktconformiteit.
Artikel 3. Verantwoording
- De Raad bepaalt over welke aanvullende onderwerpen men in de begroting, jaarrekening, MPG, Kadernota Grondbeleid, Paragraaf Grondbeleid kaders wil stellen.
- Verantwoording wordt afgelegd via de jaarrekening, meerjarenprognoses (MPG) en de paragraaf grondbeleid, dan wel gericht in bijzondere situaties of indien de raad daarom verzoekt.
- Er geldt voor het College een actieve informatieplicht naar de Raad ten aanzien van geldstromen en veranderingen in risicoposities rond grond en vastgoed.
Hoofdstuk 3. De gemeente in de publieke rol bij gebiedsontwikkeling
Artikel 4. Beleidsinstrumenten- Eens per vier jaar en volgend op de start van een nieuwe bestuursperiode wordt er een nieuwe Kadernota Grondbeleid opgesteld die aansluit op de bestuurlijke agenda in een nieuwe zittingsperiode. In het grondbeleid wordt onder meer beschreven welke (wettelijke) middelen de gemeente ter beschikking staan ter ondersteuning van de ambities op het gebied van ruimtegebruik, volkshuisvesting, economie, natuurontwikkeling enzovoorts. Het geeft aan hoe om te gaan met eigen grondontwikkeling dan wel facilitair grondbeleid, afhankelijk van de locatie en soort ontwikkeling (situationeel grondbeleid). Voorts worden hierin onder meer kaders gesteld op gebied van aankoop-, grondprijs- uitgiftebeleid.
- De Paragraaf Grondbeleid bij de (meerjaren) programmabegroting bevat tevens een actuele evaluatie van de Kadernota Grondbeleid.
- Eens per jaar stelt de Raad een Ruimtelijk Programma vast voor de daarop volgende 10 jaar.
- Er wordt een Meerjaren Investeringsplan opgesteld voor de Gebiedsoverstijgende Kosten met een verdeling van lasten naar kostendekking vanuit de Eigen productie, de Facilitaire productie, subsidies en de algemene middelen.
Artikel 5. Voorbereidingskosten ter uitvoering van het Ruimtelijk programma
- Op basis van het ruimtelijk programma wordt jaarlijks door het college een inschatting gemaakt van de (voorbereidings)kosten voor het jaar T+1 en deze worden betrokken bij de Kadernota of begrotingsbehandeling. De (voorbereidings)kosten kunnen betrekking hebben op particuliere initiatieven of op toekomstige grondexploitaties.
- In aanvulling hierop is het college bevoegd om jaarlijks tot € 75.000 initieel budget beschikbaar te stellen voor alle gevallen waarin onder lid 1 niet is voorzien en waarvoor geen krediet is aangevraagd of anderszins budget beschikbaar is. Uitgangspunt is dat gemaakte kosten worden verhaald via kostenverhaal dan wel worden opgenomen in een eigen grondexploitatie. Indien ontwikkelingen geen doorgang vinden, dan wel geen kostenverhaal mogelijk is, dan fungeert een trekkingsrecht op de egalisatiereserve grondexploitatie als risicobuffer om de corresponderende uitgaven of voorbereidingskosten te dekken. De administratieve verwerking van het voorgaande vindt plaats overeenkomstig het BBV.
- Verantwoording over lid 1 en 2 wordt jaarlijks afgelegd via de jaarrekening in de paragraaf grondbeleid.
Hoofdstuk 4. De Eigen Grondproductie
Artikel 6. Administratie- De voorraad gronden wordt gesplitst naar
a. Complex Bouwgrond In Exploitatie (BIE). Dit is een grondexploitatie waarin kosten en baten worden opgenomen.
b. Complex MVA Onderdeel Ruwe Grond met Ontwikkelperspectief.
c. Complex MVA Onderdeel Ruwe Grond zonder Ontwikkelperspectief. - Een complex kan onderverdeeld worden in subcomplexen.
Artikel 7. Financieel proces
- De raad stelt de grondexploitatie vast met een overzicht van kosten en baten gekoppeld aan de ruimtelijke kwaliteit en het programma.
- Investeringen, anders dan voorbereidingskosten, vinden niet eerder plaats dan nadat een grondexploitatie is opgesteld.
- Fundamentele planwijzigingen worden aan de raad voorgelegd inclusief financiële consequenties voor de grondexploitatie.
- De Raad autoriseert via de begroting jaarschijf T+1 van de Eigen grondproductie. De begrotingscijfers van jaar T+1 worden bij de MPG behorende bij de jaarrekening van jaar T geactualiseerd.
- Er wordt jaarlijks via de begrotingssystematiek jaarbudget aangevraagd op basis van inschattingen van kosten en baten per jaarschijf in de grondexploitatie. Gezien het bedrijfseconomische (jaar overschrijdende) karakter van de grondexploitaties kunnen investeringen later dan wel eerder plaatsvinden. Indien investeringen binnen het ruimtelijke en financiële kader van de grondexploitatie vallen dan wordt het college gemachtigd deze uit te laten voeren.
- Het college wordt gemachtigd om onvoorziene (niet in de grondexploitatie opgenomen) maar echter direct noodzakelijke en verhoudingsgewijs kleine investeringen uit te laten voeren.
- Verantwoording over bovenstaande artikelen vindt plaats bij de jaarrekening in de MPG.
- De MPG bevat een jaarlijkse bedrijfseconomische analyse en doorrekening van alle complexen waarbij op basis van een eindwaardeberekening een financiële doorkijk wordt gemaakt van de grondexploitaties (BIE). Elk BIE complex wordt daartoe tenminste eens per jaar geactualiseerd. Winstnemingen dan wel verliezen van de eigen grondproductie worden ten gunste dan wel laste van de Egalisatiereserve Grondexploitaties gebracht.
- Wanneer in een BIE met een exploitatieberekening kosten worden opgenomen die hoger zijn dan hetgeen langs de publieke weg (exploitatieplan Wro 6.12.) zou kunnen worden gefactureerd bij Particuliere zelfrealisatie, dan worden die hogere kosten tegelijk met het nemen van de Ruimtelijke maatregel expliciet aan de Raad kenbaar gemaakt met achtergrond en motivering.
Artikel 8. Verantwoording
- Er is bij de jaarverslaggeving conform BBV verschil tussen een herziening van een BIE complex en een actualisatie van een BIE complex. Bij een herziening is sprake van een meer fundamentele wijziging van uitgangspunten dan wel een geringere wijziging maar met aanzienlijke financiële gevolgen. Een herziening wordt expliciet en separaat verantwoordt.
- Er wordt in de MPG, steeds inzicht gegeven in de prognose rond ontwikkeling van de schuldpositie van de Eigen grondproductie en Particuliere zelfrealisatie.
Artikel 9. Risicomanagement
- Voor de grondexploitaties wordt een jaarlijkse risicoanalyse gemaakt. De analyse verschijnt in de MPG.
- In de MPG wordt een Scenarioanalyse opgenomen die aangeeft wat de minimaal benodigde stand moet zijn van het Weerstandsvermogen. Dat Weerstandsvermogen wordt op concernniveau bepaald voor alle gemeentelijke activiteiten.
Artikel 10. Aan- en verkoopbeleid
- Het Aankoopbeleid en de daarbij geldende procedures worden vastgesteld in de Kadernota Grondbeleid en ter vaststelling aangeboden.
- Het van kracht zijnde Uitgiftebeleid van de Eigen Productie wordt opgenomen in de Kadernota Grondbeleid en ter vaststelling aangeboden.
- Het van kracht zijnde Uitgifteprijsbeleid van de Eigen Productie wordt jaarlijks in de MPG opgenomen en ter vaststelling aangeboden.
Hoofdstuk 5. Particuliere Zelfrealisatie
Artikel 11. Financieel kader- Kostenverhaal is wettelijk verplicht. Indien vanwege het belang van de ontwikkeling van een locatie een financiële concessie wordt gedaan ten opzichte van het rekenkader (Wro) dan wordt door het College expliciet verantwoord aan de Raad.
Artikel 12. Uitvoeringskader
- Er wordt een uniforme werkwijze voor de behandeling van particuliere initiatieven vastgesteld door het college.
- Bij Particuliere zelfrealisatie moet de particulier steeds de economische uitvoerbaarheid van het eigen voornemen aantonen, rekening houdende met de lasten die de gemeente factureert op basis van het rekenkader (Wro).
Hoofdstuk 6. Onderlinge relaties
Artikel 13. Overdracht openbaar gebied- Vanuit de Eigen grondproductie (paragraaf 4) en vanuit de Particuliere zelfrealisatie (paragraaf 5) wordt nieuw aangelegde Openbare ruimte, met kadastrale ondergrond overgeheveld naar Materiele vaste activa waarna het onderhoud ten laste komt van de beheerposten voor de openbare ruimte (areaaluitbreiding). Die overdracht geschiedt zonder vergoeding.
- De teruggave van openbare ruimte aan de Eigen grondproductie en hernieuwde ontwikkeling is ook zonder vergoeding.
Artikel 14. Aan- en Verkoop van grond binnen gemeente
- De verkoop vanuit de Eigen grondproductie (paragraaf 4) van bouwrijpe grond aan een organisatieonderdeel anders dan openbare ruimte, geschiedt tegen een op kostprijs gebaseerde uitgifteprijs.
- De terugname in de Eigen Grondproductie van overtollige (bouwrijpe) grond (voormalige scholen en ander gemeentelijk) vastgoed geschiedt tegen de boekwaarde van de grond mits het perceel kan worden opgenomen in een BIE. Overname en betaling geschiedt op het moment dat de ruimtelijke maatregel voor een nieuwe bestemming onherroepelijk is.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 15.- Het concern draagt zorg voor de financiering van de activiteiten die in deze verordening zijn beschreven. De regels van Treasurystatuut Lelystad zijn van toepassing.
- Deze regeling kan worden aangehaald als de "Beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019”.
- De begroting en jaarrekening van alle activiteiten in deze verordening zijn volledig geïntegreerd in de begroting en jaarrekeningcyclus van de gemeente, maar daarbinnen wel afzonderlijk zichtbaar zodat er voortdurend adequaat inzicht is.
- Deze Verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na vaststelling door de Raad.
- De aangekondigde nieuwe instrumenten worden voor eerst vastgesteld uiterlijk in 2019 ten behoeve van de 10 jaar daarna en voortschrijdend jaarlijks geactualiseerd.
Besluit
- 190018288 Financiële verordening:
- de navolgende financiële verordening 2019 vast te stellen:
- 190018289 Nota Waarderen, Activeren en Afschrijven 2019:
De geactualiseerde -Nota Waarderen, Activeren en Afschrijven 2019 – vast te stellen.
3. 190018290 Beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019:- De navolgende beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019 vast te stellen.
- 190018291 Nota risicomanagement en weerstandsvermogen:
- Kennis te nemen van de ‘nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2019’;
- De in de ‘nota verstrekte risicomanagement en weerstandsvermogen 2019’ opgenomen uitgangspunten 1 tot en met 6 vast te stellen.
- We accepteren dat het lopen van risico’s onvermijdelijk is om onze doelen te bereiken, onder de voorwaarde dat de risico’s, de getroffen beheersmaatregelen en het restrisico tijdig aan de gemeenteraad inzichtelijk worden gemaakt en dat er een goed functionerend systeem van risicomanagement is.
- Het risicomanagement is primair gericht op financiële risico’s. Via een ‘groeimodel’ zal dit uitgebreid worden met risico’s met betrekking tot de realisatie van doelstellingen.
- Het college communiceert in het kader van de actieve informatieplicht open en transparant over risico’s.
- Het college informeert de Raad over de actuele risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
- De weerstandscapaciteit bestaat uit het totaal van de algemene reserve en de egalisatiereserve grondexploitatie.
- De norm voor het weerstandsvermogen bedraagt 1,5 met een bandbreedte van min of plus 0,3.
- 190018292 Nota Reserves en Voorzieningen 2019:
De nota reserves en voorzieningen vast te stellen, met inachtneming van de volgende beslispunten:
- Het kader voor de Algemene Reserve aan te passen:
a. De algemene reserve dient minimaal het niveau te zijn van de benodigde weerstandscapaciteit die volgt uit het kader Weerstandsvermogen.
b. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen acute en niet-acute risico’s. - De risicoreserve OMALA op te heffen en het saldo per 31-12-2019 (ad. €1.000.000) toe te voegen aan de algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen.
- De reserve NUON op te heffen en het saldo per 31-12-2019 (ad. €12.848.000) toe te voegen aan de algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen.
- Voorgesteld wordt om ten aanzien van de egalisatiereserve Weerstandsvermogen:
a. De naam van de egalisatiereserve Weerstandsvermogen te wijzigingen in Egalisatiereserve Systeemwijziging Afschrijvingssystematiek.
b. Het saldo per 31-12-2019 (ad €13.612.000) over te hevelen naar de Algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen. - De egalisatiereserve Zelfstandigenloket Flevoland op te heffen en het saldo per 31-12-2019 (ad. €1.135.000) toe te voegen aan de algemene reserve ten behoeve van de weerstandscapaciteit.
- De egalisatiereserve Grondexploitaties in te zetten ter dekking van risico’s binnen de grondexploitaties en daarmee onderdeel te laten zijn van de beschikbare Weerstandscapaciteit
- De reserve ISV op te heffen en het resterende saldo per 31-12-2019 (indicatief €232.000 en inclusief de begrote mutaties) over te hevelen naar de reserve ontwikkeling stad.
- De reserve IPR/|MKB op te heffen en de reeds gereserveerde middelen voor de subsidieregeling per 31-12-2019 (indicatief €388.000) over te hevelen naar de nieuw in te stellen reserve ‘arbeidsplaatsen Flevokust’.
- De reserve Dienstverlening/Telefonie op te heffen (het saldo per 1/1 is €120.000), na de laatste mutaties zal het resterende saldo vrijvallen bij de jaarrekening 2019.
- Voorgesteld wordt ten aanzien van de Egalisatiereserve Re-integratie het volgende te besluiten:
a. De egalisatie reserve re-integratie in te zetten om fluctuaties in het werkdeel op te vangen
b. Een maximum van €250.000 in te stellen voor deze reserve en het resterend saldo per na aftrek van het normbedrag ad. €250.000 (ad. €374.000) bij de jaarrekening 2019 vrij te laten vallen. - De egalisatiereserve Participatiewet op te heffen en het saldo per 31-12-2019 (ad. 2.460.000) over te hevelen naar de egalisatiereserve sociaal domein.
- De reserve Sociaal Domein na volledige uitnutting niet verder aan te vullen en op te heffen.
- De egalisatiereserve begraafplaats op te heffen (saldo is €0) en een voorziening begraafplaats in te stellen.
- De egalisatiereserve Voortgezet Onderwijs na de laatste onttrekking in 2025 op te heffen. (de reserve wordt in 4 jaar onttrokken: 2022 €1.743.000, 2023 €488.000, 2024 €127.000 en 2025 €56.000)
- De egalisatiereserve parkeren kust na de laatste onttrekking in 2021 op te heffen (het saldo in 2021 is nihil).
- De voorziening Bovenwijkse-voorzieningen op te heffen (saldo is €0).
- 190018293 Nota verstrekte leningen en garantstellingen:
1.a Kennis te nemen van de ‘nota verstrekte leningen en garantstellingen’; en
1.b De in de ‘nota verstrekte leningen en garantstellingen’ opgenomen uitgangspunten 1 tot en met 12, vast te stellen.- Een garantstelling of lening mag slechts leiden tot een beperkt risico voor de Gemeente Lelystad.
- Zonder de garantstelling of lening kan de betreffende activiteit of het project geen doorgang vinden.
- De te borgen activiteit staat ten dienste van de Lelystadse samenleving.
- Als er mogelijkheid is tot het verstrekken van een garantstelling onder een waarborgfonds dan heeft dat de voorkeur.
5.Het verstrekken van garantstellingen of leningen aan partijen die geen aan de gemeente gelieerde verbonden partij of subsidierelatie zijn gebeurt alleen bij hoge uitzondering. - Als een te verstrekken garantstelling of lening groter is dan € 100.000,- wordt de Raad door het College in de gelegenheid gesteld wensen of bedenkingen te uiten voordat het college een definitief besluit neemt.
- Bij de aanvraag voor een garant-, borgstelling of lening overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:
- een beschrijving van de activiteiten waarvoor de aanvraag gedaan wordt;
- de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- het tijdsbestek waarbinnen de activiteiten worden uitgevoerd;
- de jaarrekeningen van de afgelopen drie boekjaren;
- een investeringsplan en/of begroting.
- Een aanvraag voor een garant-, borgstelling of lening wordt in ieder geval geweigerd:
- als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;
- als de activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners;
- als de activiteiten niet bijdragen aan de realisering van gemeentelijk beleid;
- als verstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;
- als de activiteiten van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn.
- De begunstigde van een garant-, borgstelling of verstrekte lening is verplicht om de volgende omstandigheden zo spoedig mogelijk te melden aan het college:
- wijziging van de statuten;
- het aangaan van aanvullende garant-, borgstellingen of leningen;
- het ontbinden van de rechtspersoon;
- het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surséance van betaling.
- Jaarlijks bij het opmaken van de jaarrekening worden de gemeentelijke leningen en garantstellingen beoordeeld op het risico dat ze met zich mee brengen.
- Als tijdens de looptijd van een garantstelling of lening blijkt dat sprake is van een verslechterende financiële situatie van de betreffende partij wordt gekeken of mitigerende maatregelen mogelijk zijn.
- Bij het aangaan van een garantstelling of lening wordt het risico zoveel mogelijk beperkt door het stellen van aanvullende voorwaarden.
- 190018294 Treasury statuut:
Het Treasury Statuut 2019 vast te stellen.
8. 190018295 Geactualiseerd Controleprotocol accountantscontrole:
Het geactualiseerd Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening vast te stellen.
Financiële verordening
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
De Gemeentewet schrijft voor dat elke gemeente jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. De vereisten waaraan deze stukken moeten voldoen worden voorgeschreven in het BBV. Op basis van het BBV worden eveneens eisen gesteld aan de op te leveren uitvoeringsinformatie en de verstrekking van informatie aan derden.
b. Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden
In deze ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de te verstrekken informatie aan derden en de wijze waarop dit dient plaats te vinden. Gemeenten zijn hierbij verplicht de uitvoeringsinformatie vorm te geven aan de hand van zogeheten ‘taakvelden’.
c. Taakvelden
Het gemeentelijk takenpakket is onder te verdelen in 53 van elkaar verschillende taakvelden. Iedere gemeente is verplicht om ten minste de financiële begroting op te stellen aan de hand van deze indeling, zodat de onderlinge vergelijkbaarheid wordt bevorderd. In de programmabegroting wordt inzicht geboden in de context van ieder taakveld, de uit te voeren activiteiten en de daarbij behorende budgetten (en de mate van beïnvloedbaarheid van deze budgetten).
d. Programmalijnen
Naast de verplichte indeling in taakvelden zijn gemeenten vrij om bestuurlijke prioriteiten voor de aankomende periode te benoemen. De meest belangrijke beleidsmatige uitdagingen worden in dit onderdeel op een samenhangende wijze gepresenteerd.
e. Administratie
Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
f. Organisatorische eenheid
De gemeentelijke organisatie bestaat uit verschillende eenheden, elk met een eigen verantwoordelijkheid waarover verantwoording wordt afgelegd aan het concernteam.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Indeling gebaseerd op taakvelden en clusters- De indeling van de begroting en verantwoording wordt ingestoken aan de hand van taakvelden en clusters, overeenkomstig de geldende ‘regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden’.
- De kadernota, programmabegroting, jaarstukken en decembernotitie worden ingericht aan de hand van deze indeling naar taakvelden.
Artikel 3. Kadernota
- Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk in de laatste week van april de kadernota aan.
- De kadernota bevat de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren in de meerjarenraming.
- De raad stelt de kadernota uiterlijk in de laatste week van juni vast.
Artikel 4. Programmabegroting
- Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk in de eerste week van oktober de programmabegroting aan.
- De programmabegroting bevat de uitwerking van de kaders uit de kadernota voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren in de meerjarenraming.
- De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de baten en de lasten per taakveld en de geplande investeringskredieten voor het volgende begrotingsjaar.
- De raad bepaalt met het vaststellen van de programmabegroting over welke taakvelden het college tussentijds moet rapporteren via de begrotingsmonitor.
- De raad stelt de programmabegroting uiterlijk op 14 november vast.
Artikel 5. Begrotingsmonitor
- Het college biedt de raad in de maanden januari, mei en september een begrotingsmonitor over het lopende boekjaar aan.
- In de begrotingsmonitor rapporteert het college over geprognosticeerde afwijkingen in de binnen de programmabegroting bepaalde taakvelden en geeft daarbij een indruk van de daarbij ingeschatte bandbreedtes.
- Geprognosticeerde afwijkingen binnen overige taakvelden worden in de begrotingsmonitor gemeld voor zover ze op het moment van publicatie bekend zijn en groter zijn dan €150.000.
- Een geprognosticeerde negatieve afwijking in het lopende boekjaar wordt, voor zover de algemene reserve als gevolg hiervan onder het door de raad vastgestelde minimumnorm dreigt uit te komen, als aanvullende bezuinigingstaakstelling betrokken bij het opstellen van de programmabegroting voor het aankomende begrotingsjaar.
- De bepaling in het vorige lid sluit niet uit dat de raad het college op kan dragen tussentijdse bijsturingsmaatregelen voor te bereiden indien er een significant tekort wordt voorzien in het lopende boekjaar.
Artikel 6. Wijziging van de begroting in het lopende boekjaar
- De lasten en baten binnen de taakvelden worden niet lopende het boekjaar gewijzigd, behoudens de volgende uitzonderingen:
a. budgettair neutrale volumewijzigingen van baten en lasten binnen een taakveld
b. budgettair neutrale verschuivingen tussen de taakvelden - De onder lid 1 genoemde uitzonderingen behoeven, in het geval er sprake is van financieel technische wijzigingen, geen voorafgaande goedkeuring van de raad en worden jaarlijks achteraf ter vaststelling aan de raad voorgelegd in de decembernotitie.
Artikel 7. Wijziging van de begroting tussen jaarschijven
- Een eventueel onbenut budget binnen een taakveld kan slechts worden overgeheveld naar een volgend begrotingsjaar indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het budget en de te leveren prestatie is incidenteel van karakter.
b. het moet duidelijk zijn waarom uitvoering van de met de raad overeengekomen prestatie niet (volledig) plaats heeft kunnen vinden in het lopende boekjaar.
c. het moet duidelijk zijn waarom het overhevelen noodzakelijk is voor het realiseren van de met de raad overeengekomen prestatie. - De onder lid 1 genoemde wijzigingen worden jaarlijks ter autorisatie aan de raad voorgelegd in de decembernotitie op basis van een prognose.
- De onder lid 2 geautoriseerde wijzigingen worden in de jaarrekening verwerkt op basis van de daadwerkelijke realisatiecijfers, waarbij een eventueel verschil met de geprognosticeerde bedragen zal worden toegelicht in een bijlage.
Artikel 8. Jaarverslag en jaarrekening
- Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met het aanbieden van de kadernota als bedoeld in artikel 3 lid 1, het jaarverslag over het afgelopen boekjaar aan.
- Het college biedt de raad jaarlijks tijdig de jaarrekening over het afgelopen boekjaar aan, alsmede de controleverklaring en het verslag van bevindingen van de accountant. Indien de accountantscontrole nog niet volledig is afgerond worden de conceptstukken beschikbaar gesteld.
- In de jaarstukken worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten van taakvelden in de begroting groter dan €150.000 toegelicht.
- De raad stelt de definitieve jaarstukken over het afgelopen boekjaar uiterlijk op 14 juli vast.
Artikel 9. Bestemming jaarrekeningresultaat
- De bestemming van het jaarrekeningresultaat vindt plaats via de watervalsystematiek.
- In de nota reserves en voorzieningen stelt de raad nadere richtlijnen vast ten aanzien van de stappen binnen deze systematiek.
Artikel 10. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Uitgangspunten
Artikel 11. Waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa- Immateriële en materiële vaste activa worden lineair afgeschreven volgens de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingstermijnen bij deze verordening.
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota waarderen, activeren en afschrijven aan.
- De nota waarderen, activeren en afschrijven bevat tenminste:
a. spelregels omtrent het moment van activeren.
b. spelregels omtrent het omvangscriterium.
c. spelregels omtrent het activeringsbeleid per activasoort.
Artikel 12. Reserves en voorzieningen
- Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota reserves en voorzieningen aan.
- De nota reserves en voorzieningen bevat tenminste:
a. spelregels omtrent de vorming en besteding van reserves.
b. spelregels omtrent de vorming en besteding van voorzieningen.
Artikel 13. Risicomanagement en weerstandsvermogen - Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota risicomanagement en weerstandsvermogen aan.
- De nota risicomanagement en weerstandsvermogen bevat ten minste:
a. het beleid ten aanzien van risicomanagement.
b. het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen in relatie tot het risicomanagement en de gewenste weerstandscapaciteit.
c. de norm voor de hoogte van het weerstandsvermogen.
Artikel 14. Financieringsfunctie - De financieringsfunctie van de gemeente dient tot:
a. het verzekeren van duurzame toegang tot Europese Financiële markten tegen acceptabele condities.
b. het beschermen van het gemeentelijke vermogen- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
c. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
d. het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen zoals opgenomen in het Treasurystatuut. - Het college is verantwoordelijk voor een eenduidige uitvoering en naleving van de regels op het gebied van de financieringsfunctie. Deze spelregels worden vastgelegd in het Treasurystatuut, dat door de raad wordt vastgesteld.
Artikel 15. Grondbeleid - Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een beheers verordening grond en grondontwikkeling aan.
Artikel 16. Kapitaalgoederen
- Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar ter vaststelling een meerjarenraming onderhoud openbare ruimte aan. Het plan geeft de benodigde onderhoudsinspanning weer over een periode van 40 jaar en bepaalt daarmee het benodigde niveau van de storting in de bijbehorende voorziening.
- Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar ter vaststelling een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud.
- Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar ter vaststelling een onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.
- Het college biedt de raad jaarlijks ter informatie het werkplan aan voor het uit te voeren groot onderhoud in het aankomende begrotingsjaar, inclusief een integraal en voortschrijdend meerjarenprogramma voor de 4 jaren daarna. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair.
Artikel 17. Voorziening voor oninbare vorderingen
- Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening voor oninbare vorderingen gevormd.
- De hoogte van deze voorziening wordt bepaald volgens de zgn. statische benadering waar wordt er gekeken naar de oninbaarheid van bijzondere individuele vorderingen. Dat betekent dat op basis van afloscapaciteit en rekening-houdend met de levensverwachting, de in- of oninbaarheid wordt bepaald.
Artikel 18. Kostprijsberekening
- Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van integrale kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden zowel de directe- alsook de indirecte kostencomponenten betrokken.
- Bij de bepaling van de directe kostencomponenten als bedoeld in het eerste lid worden alle direct aan de uitvoering toe te rekenen kosten betrokken, zoals personeelslasten, kapitaallasten en de lasten voor groot- en dagelijks onderhoud.
- Bij de bepaling van de indirecte kostencomponenten als bedoeld in het eerste lid worden de volgende indirect aan de uitvoering toe te rekenen kosten betrokken:
a. de toerekenbare BTW over de directe uitvoeringskosten.
b. de toerekenbare concernoverhead over de directe uitvoeringskosten.
c. de toerekenbare overige kosten. - De toerekenbare concernoverhead als bedoeld in het derde lid wordt bepaald door het aantal direct aan de uitvoering van de taak toe te rekenen productieve uren te vermenigvuldigen met een bedrijfsvoeringsopslag.
- De bedrijfsvoeringsopslag als bedoeld in het vierde lid wordt jaarlijks door de raad vastgesteld in de programmabegroting.
Artikel 19. Prijzen economische activiteiten - Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
- Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
- Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
- Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:
a. leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
b. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
c. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
d. een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
f. een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
g. een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
Artikel 20. Verstrekte leningen en garantstellingen - Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling een nota verstrekte leningen en garantstellingen aan.
- De nota verstrekte leningen en garantstellingen bevat tenminste:
a. spelregels over het verstrekken van leningen en garantstellingen;
b. spelregels over het beheer van verstrekte leningen en garantstellingen;
c. spelregels over het beheersen van de risico’s verbonden aan het verstrekken van leningen en garantstellingen;
d. spelregels over de informatievoorziening ten aanzien van verstrekte leningen en garantstellingen.
Artikel 21. Verbonden partijen
- Het college legt het beleid omtrent verbonden partijen vast in een nota verbonden partijen en legt deze ter vaststelling voor aan de raad.
- De nota verbonden partijen bevat tenminste:
a. uitgangspunten voor het oprichten van verbonden partijen;
b. uitgangspunten voor het beheersen van verbonden partijen;
c. uitgangspunten voor het evalueren van verbonden partijen. - Het college biedt de raad één keer in de vier jaar ter vaststelling de evaluatie verbonden partijen aan.
Hoofdstuk 4. Financiële organisatie
Artikel 22. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
a. het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatorische eenheden.
b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, en dergelijke.
c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties.
d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.
e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 23. Organisatie
Het college draagt zorg voor:
a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de verschillende organisatorische eenheden binnen de organisatie.
b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden.
c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van toegekende budgetten en investeringskredieten.
d. de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.
e. de te maken afspraken met de organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.
f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden.
g. het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.
h. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.
i. het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Artikel 24. Interne controle
- Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
- Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren, registergoederen en bedrijfsmiddelen jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
Artikel 25. Inwerkingtreding- Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.
- De ‘financiële verordening 2012 gemeente Lelystad’ treedt uitwerking op de dag dat deze verordening in werking treedt.
Beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Aankoopbeleid:
Dit is een kader welke grond en wanneer ten behoeve van de Eigen productie wordt ingekocht. Ook is het een houvast voor de inname (zonder vergoeding) van gereed gekomen Openbare ruimte bij Particuliere zelfrealisatie.
b. BBV:
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten.
c. BIE (Bouwgrond in exploitatie):
Een ruimtelijke ontwikkelplan dat de gemeente zelf risicodragend ter hand neemt, met een financiële vertaling, waarbij de kosten geactiveerd mogen worden.
d. BIE complex (grondexploitatie):
Een in de administratie ingerichte systematische registratie van de kosten en opbrengsten van een afgebakend gebied (de planologische en fiscale eenheid voor de Btw), of het Verzamelcomplex Overige Uitgeefbare Gronden.
e. Budget initiële ontwikkelingen:
Een jaarlijks door de raad vast te stellen krediet dat tot doel strekt om niet geprogrammeerde kleinere ruimtelijke ontwikkelingen te begeleiden naar een overeenkomst tot kostenverhaal dan wel naar een gemeentelijke grondexploitatie.
f. Egalisatiereserve Grondexploitatie:
De reserve die is bestemd ter vereffening van winsten en verliezen bij de ontwikkeling van gronden (nader specificering verloopt via de nota reserves en voorzieningen).
g. Eigen grondproductie
De risicodragende omzetting door de gemeente van Ruwe Grond naar nieuwe bouwrijpe percelen en bijbehorende nieuwe Openbare ruimte. De gemeente dekt de kosten via een marktconforme uitgifteprijs, via subsidies van andere overheden, of uit de algemene middelen van de gemeente.
h. Facilitaire Grondproductie:
Het geheel aan activiteiten die verband houden met Particuliere zelfrealisatie en waarbij de gemeente een dienstverlenende rol vervult, kosten in rekening brengt en locatie-eisen stelt.
i. Gebiedseigen kosten:
De uitgaven die uitsluitend profijt afwerpen voor een specifiek gebied.
j. Gebiedsoverstijgende kosten:
De uitgaven die profijt afwerpen voor meerdere nieuwe gebieden of de bestaande stad.
k. Grondbeleid
Het geheel aan instrumenten dat de gemeente ter beschikking staat om via ruimtelijke ontwikkeling, die de gemeente zelf risicodragend via Eigen productie ter hand neemt of via Facilitaire productie mogelijk maakt, bestuurlijke doelen te bereiken.
l. Kadernota Grondbeleid
Een beschrijving op welke wijze en met welke (grondbeleid)middelen de doelstellingen en ambities uit het college akkoord kunnen worden ondersteund.
m. Krediet:
Een door de gemeenteraad beschikbaar gesteld bedrag met bijbehorende kaders en bestedingsdoel.
n. Lijst met locatie-eisen:
Dit is de gewenste vorm van uitvoering zoals bedoeld in afdeling 6.4. van de Wro. Het is een geheel aan bepalingen rond de ruimtelijke invulling, tijdstippen, kwantiteit en kwaliteit van de aanleg van Openbare ruimte.
o. Marktconforme uitgifteprijs
Die prijs die behorend bij de kavel, de kavels of vastgoed gebaseerd op de toekomstige functie die naar alle waarschijnlijkheid ook in de vrije markt tussen bereidwillig en goed geïnformeerde koper en verkoper zou zijn gerealiseerd.
p. MPG:
Een Meerjaren Prognose Grondexploitaties. Het is een financiële doorkijk van de BIE alsmede de hieronder gedefinieerde MVA en strekt tot doel om de bedrijfseconomische gezondheid te bepalen aan de hand van actuele inzichten.
q. MVA:
De balanspost Materiele Vaste Activa. Hieronder ressorteren onder meer alle andere kadastrale eigendommen die niet zijn opgenomen in een BIE . Het gaat onder meer om openbare ruimte en gemeentelijk vastgoed (grond/gebouw) dat een definitieve aanwending heeft bereikt.
r. MVA Onderdeel Ruwe Grond met Ontwikkelperspectief:
Dat is een voorraad Ruwe Grond met een prognose dat het in de toekomst in een volgend Ruimtelijk Programma tot de BIE kan worden gerekend. Er worden geen kosten bijgeschreven. Tot aan het ontwikkelmoment behoren ze tot de MVA. Eventuele boekwaarde wordt in de grondexploitatie overgenomen mits de draagkracht van de grondexploitatie dit toestaat.
s. MVA Onderdeel Ruwe Grond zonder Ontwikkelperspectief:
Dit betreft grond met een prognose dat het in de overzienbare toekomst niet meer zal worden ontwikkeld. Er worden geen kosten bijgeschreven en er wordt gezocht naar een alternatieve aanwending of afstoot. Tot aan het moment van verkoop of andere aanwending behoren ze tot de MVA.
t. Openbare ruimte
Dit is grond die een aanwending krijgt voor o.a. verkeersdoeleinden, groen en waterbeheersing.
u. Paragraaf Grondbeleid
Een op basis van de BBV verplicht onderdeel in de jaarbegroting en jaarverslaggeving van de gemeente.
v. Particuliere zelfrealisatie:
De risicodragende omzetting door een andere partij dan de gemeente, van ruwe grond naar bouwrijpe percelen en nieuwe Openbare ruimte. De gemeente brengt haar kosten in rekening door middel van een exploitatieplan Wro 6.12 of overeenkomst Wro 6.24.1, of overeenkomst Wro 6.24.2. dan wel de leges (kruimelgevallenregeling Bro 6.2.1. en bij hantering van een intaketarief).
w. Protocol particuliere initiatieven
Dit is een gestandaardiseerde werkwijze in de omgang met Particuliere zelfrealisatie.
x. Uitgifteprijsbeleid:
Beschrijving van de wijze van vaststelling van de marktconforme (erf)pacht dan wel verkoopwaarden van bouwgrond op basis van het te realiseren ruimtelijke programma. Een beschrijving van de waarde van grond voor maatschappelijke doeleinden waaronder ook sociale woningbouw.
y. Risicoanalyse:
Een systematische opsomming op (sub)complexniveau ten behoeve van de MPG op te stellen analyse van bedreigingen met een duiding hoe ze kunnen worden gepareerd, verdreven of gemitigeerd, en welk restrisico opgevangen moet kunnen worden in het weerstandsvermogen.
z. Ruimtelijk programma
Een jaarlijks op te stellen integrale planning van de uitgifte van terreinen voor woningbouw, maatschappelijke doeleinden, werken en winkelen en zo meer, voor steeds een volgende periode van 10 jaar naar locaties uitgesplitst en verdeeld over de Eigen grondproductie en Particuliere zelfrealisatie, alsmede een programmering van bestuurlijke beleidsambities. Tot dit programma behoort ook een planning van de juridische grondslag (op basis van Wro en de in te voeren Omgevingswet) om nieuwe bouwplannen mogelijk te maken.
aa. Ruwe Grond
Het zijn kadastrale eigendommen die aan de vooravond staan van een productieproces naar bouwrijpe grond en openbare ruimte. Het kan daarbij ook gaan om bestaande eigendommen met opstallen die worden gerecycled. Tot de Ruwe Grond behoort ook de voorraad die niet meer of pas na 10 jaar ontwikkeld wordt.
bb. Scenarioanalyse:
De meest vermoedelijke bedrijfseconomische uitslag van een aantal prognoses rond de ontwikkeling van de totaliteit van de Eigen grondposities in het BIE complex, de MVA Onderdeel Ruwe Grond met Ontwikkelperspectief en de MVA Onderdeel Ruwe Grond zonder Ontwikkelperspectief. De uitslag is van belang voor de bepaling van het Weerstandsvermogen van de gemeente.
cc. Uitgiftebeleid:
Hierin wordt vastgelegd aan welke categorieën klanten of doelgroepen wordt verkocht bij de Eigen grondproductie.
dd. Vastgoedbeleid
De effectieve en efficiënte omgang met eigendommen die een definitieve aanwending hebben bereikt, ten behoeve van bestuurlijke doelen.
Hoofdstuk 2. Handelingskader
Artikel 2. Algemene bepalingen- De raad stelt de algemene en principiële handelingskaders vast. Operationele en organisatorische uitwerking ten einde transparant binnen de handelingskader te kunnen opereren wordt ambtelijk vastgesteld via een Uitvoeringsprotocol.
- Als generiek kader geldt dat de gemeente bij grond en vastgoed steeds handelt vanuit het principe van marktconformiteit.
Artikel 3. Verantwoording
- De Raad bepaalt over welke aanvullende onderwerpen men in de begroting, jaarrekening, MPG, Kadernota Grondbeleid, Paragraaf Grondbeleid kaders wil stellen.
- Verantwoording wordt afgelegd via de jaarrekening, meerjarenprognoses (MPG) en de paragraaf grondbeleid, dan wel gericht in bijzondere situaties of indien de raad daarom verzoekt.
- Er geldt voor het College een actieve informatieplicht naar de Raad ten aanzien van geldstromen en veranderingen in risicoposities rond grond en vastgoed.
Hoofdstuk 3. De gemeente in de publieke rol bij gebiedsontwikkeling
Artikel 4. Beleidsinstrumenten- Eens per vier jaar en volgend op de start van een nieuwe bestuursperiode wordt er een nieuwe Kadernota Grondbeleid opgesteld die aansluit op de bestuurlijke agenda in een nieuwe zittingsperiode. In het grondbeleid wordt onder meer beschreven welke (wettelijke) middelen de gemeente ter beschikking staan ter ondersteuning van de ambities op het gebied van ruimtegebruik, volkshuisvesting, economie, natuurontwikkeling enzovoorts. Het geeft aan hoe om te gaan met eigen grondontwikkeling dan wel facilitair grondbeleid, afhankelijk van de locatie en soort ontwikkeling (situationeel grondbeleid). Voorts worden hierin onder meer kaders gesteld op gebied van aankoop-, grondprijs- uitgiftebeleid.
- De Paragraaf Grondbeleid bij de (meerjaren) programmabegroting bevat tevens een actuele evaluatie van de Kadernota Grondbeleid.
- Eens per jaar stelt de Raad een Ruimtelijk Programma vast voor de daarop volgende 10 jaar.
- Er wordt een Meerjaren Investeringsplan opgesteld voor de Gebiedsoverstijgende Kosten met een verdeling van lasten naar kostendekking vanuit de Eigen productie, de Facilitaire productie, subsidies en de algemene middelen.
Artikel 5. Voorbereidingskosten ter uitvoering van het Ruimtelijk programma
- Op basis van het ruimtelijk programma wordt jaarlijks door het college een inschatting gemaakt van de (voorbereidings)kosten voor het jaar T+1 en deze worden betrokken bij de Kadernota of begrotingsbehandeling. De (voorbereidings)kosten kunnen betrekking hebben op particuliere initiatieven of op toekomstige grondexploitaties.
- In aanvulling hierop is het college bevoegd om jaarlijks tot € 75.000 initieel budget beschikbaar te stellen voor alle gevallen waarin onder lid 1 niet is voorzien en waarvoor geen krediet is aangevraagd of anderszins budget beschikbaar is. Uitgangspunt is dat gemaakte kosten worden verhaald via kostenverhaal dan wel worden opgenomen in een eigen grondexploitatie. Indien ontwikkelingen geen doorgang vinden, dan wel geen kostenverhaal mogelijk is, dan fungeert een trekkingsrecht op de egalisatiereserve grondexploitatie als risicobuffer om de corresponderende uitgaven of voorbereidingskosten te dekken. De administratieve verwerking van het voorgaande vindt plaats overeenkomstig het BBV.
- Verantwoording over lid 1 en 2 wordt jaarlijks afgelegd via de jaarrekening in de paragraaf grondbeleid.
Hoofdstuk 4. De Eigen Grondproductie
Artikel 6. Administratie- De voorraad gronden wordt gesplitst naar
a. Complex Bouwgrond In Exploitatie (BIE). Dit is een grondexploitatie waarin kosten en baten worden opgenomen.
b. Complex MVA Onderdeel Ruwe Grond met Ontwikkelperspectief.
c. Complex MVA Onderdeel Ruwe Grond zonder Ontwikkelperspectief. - Een complex kan onderverdeeld worden in subcomplexen.
Artikel 7. Financieel proces
- De raad stelt de grondexploitatie vast met een overzicht van kosten en baten gekoppeld aan de ruimtelijke kwaliteit en het programma.
- Investeringen, anders dan voorbereidingskosten, vinden niet eerder plaats dan nadat een grondexploitatie is opgesteld.
- Fundamentele planwijzigingen worden aan de raad voorgelegd inclusief financiële consequenties voor de grondexploitatie.
- De Raad autoriseert via de begroting jaarschijf T+1 van de Eigen grondproductie. De begrotingscijfers van jaar T+1 worden bij de MPG behorende bij de jaarrekening van jaar T geactualiseerd.
- Er wordt jaarlijks via de begrotingssystematiek jaarbudget aangevraagd op basis van inschattingen van kosten en baten per jaarschijf in de grondexploitatie. Gezien het bedrijfseconomische (jaar overschrijdende) karakter van de grondexploitaties kunnen investeringen later dan wel eerder plaatsvinden. Indien investeringen binnen het ruimtelijke en financiële kader van de grondexploitatie vallen dan wordt het college gemachtigd deze uit te laten voeren.
- Het college wordt gemachtigd om onvoorziene (niet in de grondexploitatie opgenomen) maar echter direct noodzakelijke en verhoudingsgewijs kleine investeringen uit te laten voeren.
- Verantwoording over bovenstaande artikelen vindt plaats bij de jaarrekening in de MPG.
- De MPG bevat een jaarlijkse bedrijfseconomische analyse en doorrekening van alle complexen waarbij op basis van een eindwaardeberekening een financiële doorkijk wordt gemaakt van de grondexploitaties (BIE). Elk BIE complex wordt daartoe tenminste eens per jaar geactualiseerd. Winstnemingen dan wel verliezen van de eigen grondproductie worden ten gunste dan wel laste van de Egalisatiereserve Grondexploitaties gebracht.
- Wanneer in een BIE met een exploitatieberekening kosten worden opgenomen die hoger zijn dan hetgeen langs de publieke weg (exploitatieplan Wro 6.12.) zou kunnen worden gefactureerd bij Particuliere zelfrealisatie, dan worden die hogere kosten tegelijk met het nemen van de Ruimtelijke maatregel expliciet aan de Raad kenbaar gemaakt met achtergrond en motivering.
Artikel 8. Verantwoording - Er is bij de jaarverslaggeving conform BBV verschil tussen een herziening van een BIE complex en een actualisatie van een BIE complex. Bij een herziening is sprake van een meer fundamentele wijziging van uitgangspunten dan wel een geringere wijziging maar met aanzienlijke financiële gevolgen. Een herziening wordt expliciet en separaat verantwoordt.
- Er wordt in de MPG, steeds inzicht gegeven in de prognose rond ontwikkeling van de schuldpositie van de Eigen grondproductie en Particuliere zelfrealisatie.
Artikel 9. Risicomanagement - Voor de grondexploitaties wordt een jaarlijkse risicoanalyse gemaakt. De analyse verschijnt in de MPG.
- In de MPG wordt een Scenarioanalyse opgenomen die aangeeft wat de minimaal benodigde stand moet zijn van het Weerstandsvermogen. Dat Weerstandsvermogen wordt op concernniveau bepaald voor alle gemeentelijke activiteiten.
Artikel 10. Aan- en verkoopbeleid - Het Aankoopbeleid en de daarbij geldende procedures worden vastgesteld in de Kadernota Grondbeleid en ter vaststelling aangeboden.
- Het van kracht zijnde Uitgiftebeleid van de Eigen Productie wordt opgenomen in de Kadernota Grondbeleid en ter vaststelling aangeboden.
- Het van kracht zijnde Uitgifteprijsbeleid van de Eigen Productie wordt jaarlijks in de MPG opgenomen en ter vaststelling aangeboden.
Hoofdstuk 5. Particuliere Zelfrealisatie
Artikel 11. Financieel kader- Kostenverhaal is wettelijk verplicht. Indien vanwege het belang van de ontwikkeling van een locatie een financiële concessie wordt gedaan ten opzichte van het rekenkader (Wro) dan wordt door het College expliciet verantwoord aan de Raad.
Artikel 12. Uitvoeringskader
- Er wordt een uniforme werkwijze voor de behandeling van particuliere initiatieven vastgesteld door het college.
- Bij Particuliere zelfrealisatie moet de particulier steeds de economische uitvoerbaarheid van het eigen voornemen aantonen, rekening houdende met de lasten die de gemeente factureert op basis van het rekenkader (Wro).
Hoofdstuk 6. Onderlinge relaties
Artikel 13. Overdracht openbaar gebied- Vanuit de Eigen grondproductie (paragraaf 4) en vanuit de Particuliere zelfrealisatie (paragraaf 5) wordt nieuw aangelegde Openbare ruimte, met kadastrale ondergrond overgeheveld naar Materiele vaste activa waarna het onderhoud ten laste komt van de beheerposten voor de openbare ruimte (areaaluitbreiding). Die overdracht geschiedt zonder vergoeding.
- De teruggave van openbare ruimte aan de Eigen grondproductie en hernieuwde ontwikkeling is ook zonder vergoeding.
Artikel 14. Aan- en Verkoop van grond binnen gemeente
- De verkoop vanuit de Eigen grondproductie (paragraaf 4) van bouwrijpe grond aan een organisatieonderdeel anders dan openbare ruimte, geschiedt tegen een op kostprijs gebaseerde uitgifteprijs.
- De terugname in de Eigen Grondproductie van overtollige (bouwrijpe) grond (voormalige scholen en ander gemeentelijk) vastgoed geschiedt tegen de boekwaarde van de grond mits het perceel kan worden opgenomen in een BIE. Overname en betaling geschiedt op het moment dat de ruimtelijke maatregel voor een nieuwe bestemming onherroepelijk is.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 15.- Het concern draagt zorg voor de financiering van de activiteiten die in deze verordening zijn beschreven. De regels van Treasurystatuut Lelystad zijn van toepassing.
- De begroting en jaarrekening van alle activiteiten in deze verordening zijn volledig geïntegreerd in de begroting en jaarrekeningcyclus van de gemeente, maar daarbinnen wel afzonderlijk zichtbaar zodat er voortdurend adequaat inzicht is.
- De aangekondigde nieuwe instrumenten worden voor eerst vastgesteld uiterlijk in 2020 ten behoeve van de 10 jaar daarna en voortschrijdend jaarlijks geactualiseerd.
- Deze verordening kan worden aangehaald als de "Beheersverordening Grond en Grondontwikkeling 2019”.
- Deze beheersverordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.
- Bij de inwerkingtreding van deze beheersverordening vervalt de ‘Beheersverordening grondbedrijf 2010’.
-
7.d
De ‘decembernotitie’ is een voorstel aan de raad om de begroting van het lopende jaar (2019) nog 1 maal te actualiseren. De richtlijnen uit het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) vormen hierbij het uitgangspunt, aangevuld met de in de financiële verordening opgenomen aanvullende spelregels. De decembernotitie is financieel-technisch van aard en heeft derhalve een beleidsarm karakter.
Bijlagen
Voorgesteld besluit
De onder de volgende categorieën in de decembernotitie 2019 voorgestelde wijzigingen op de begroting vast te stellen:
Categorie 1: Volumewijziging van de begroting 2019:
Actualisatie Budgetten op basis van bijdrage derden
- Beschermd Wonen + € 725.000 in 2019
- G40 Stedennetwerk + € 1.071.660 in 2019
- Woonmarketing + € 45.000 in 2019
Decentralisatie- en integratie uitkeringen uit het gemeentefonds
4. Rijksbijdrage maatschappelijke begeleiding statushouders + € 99.540 in 2019
5. Rijksbijdrage Gezond in de stad + € 13.135 in 2019
6. Rijksbijdrage Huisvesting onderwijs asielinstroom + € 123.219 in 2019
7. Rijksbijdrage Jeugdhulp (IU SD) + € 3.335.269 in 2019
8. Rijksbijdrage LHBTI Emancipatiebeleid + € 20.000 in 2019
9. Rijksbijdrage Participatiefonds (IU SD) + € 389.181 in 2019
10. Rijksbijdrage Schulden en Armoede - € 38.046 in 2019
11. Rijksbijdrage toezicht en handhaving kinderopvang + € 51.242 in 2019
12. Rijksbijdrage verhogen taalniveau statushouders + € 90.086 in 2019
13. Rijksbijdrage Voorschoolse voorziening peuters - € 48.275 in 2019
14. Rijksbijdrage Waterschapsverkiezingen + € 55.102 in 2019
15. Rijksbijdrage WMO (IU SD) + € 445.055 in 2019
Ontvangen Subsidies Rijk en/of Provincie
16. Exploitatie stadsvervoer + € 100.285 in 2019, + € 137.021 in 2020, - € 652.979 in 2021 en - € 2.362.979 in 2022
17. Onderwijs achterstanden beleid: Voor- en Vroegschoolse Educatie Subsidie - € 22.749 in 2019 en + € 281.378 in 2020
18. RMC - Voortijdig Schoolverlaten + € 123.716 in 2019
19. Specifieke uitkering Sport + € 528.144 in 2019
20. TOP Toeristisch Overstappunt + € 10.000 in 2019
21. Wet Educatie Beroepsonderwijs + € 133.400 in 2019
Actualisatie begroting op basis van Uitvoeringsplannen
22. Anterieure overeenkomsten Faciliterend Grondbeleid + € 76.000 in 2019 en + € 252.000 in 2020
23. Bewonersinitiatieven + € 120.000 in 2019
24. Gehandicaptenparkeerkaart + 60.000 in 2019, + 60.000 in 2020, + 60.000 in 2021, + 60.000 in 2022
25. IHP Jaarprogramma 2019 - € 229.000 in 2019
26. Inbreng aandelen grond in OMALA + € 1.545.345 in 2019
Subsidievertrekking in het kader van Projecten Transitiefonds
27. Maatregelen versterken pedagogische basis + € 88.736 in 2019
Categorie 2: actualisatie van budgetten tussen jaarschijven
Meerjarige projecten
28. Afb. Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) – Social Firm - € 50.000 in 2019 en + € 50.000 in 2020
29. Leader uitvoeringskosten - € 10.000 in 2019 en + € 10.000 in 2020
30. Omgevingswet - € 489.845 in 2019 en + € 489.845 in 2020
31. Subsidie langdurig werklozen – Stichting Welzijn - € 175.000 in 2019 en + € 175.000 in 2020
32. Subsidie langdurig werklozen – Werkbedrijf Lelystad - € 200.000 in 2019 en + € 200.000 in 2020
33. Uitvoeringsplan duurzaamheid - € 268.311 in 2019 en + € 268.311 in 2020
34. Visie digitaal 2020 - € 270.191 in 2019 en + € 270.191 in 2020
Langere doorlooptijd incidentele projecten
35. Arbeidsplaatsenregeling Lelystad 2017 - 2021 - € 387.520 in 2019 en + € 387.520 in 2020
36. Asbestdaken – € 65.000 in 2019 en + € 65.000 in 2020
37. Autoloze zondag - € 10.000 in 2019 en + € 10.000 in 2020
38. Beschermd Wonen - € 725.000 in 2019 en + € 725.000 in 2020
39. Betekenisvol arrangeren - € 42.000 in 2019 en + € 42.000 in 2020
40. Bewonersinitiatieven € 120.000 in 2019 en + € 120.000 in 2020
41. Breedband - € 20.000 in 2019 en + € 20.000 in 2020
42. Buurtbegroting - € 12.000 in 2019 en + € 12.000 in 2020
43. Gezamenlijke aquisitiewebsite met Almere - € 35.000 in 2019 en + € 35.000 in 2020
44. GGZ in Wijk - € 185.000 in 2019 en + € 185.000 in 2020
45. Jongeren budget - € 25.000 in 2019 en + € 25.000 in 2020
46. Kader herontwikkeling ziekenhuis - € 125.000 in 2019 en + € 125.000 in 2020
47. Kansrijke start (Gezond in de stad) - € 13.135 in 2019 en + € 13.135 in 2020
48. Kenniscentrum luchtvaart en logistiek - € 20.000 in 2019 en + € 20.000 in 2020
49. Lelystad next level - 115.000 in 2019 en + € 115.000 in 2020
50. Luchthaven – € 197.000 in 2019 en + € 197.000 in 2020
51. Maatregelen versterken pedagogische basis - € 50.000 in 2019 en + € 50.000 in 2020
52. Motiemarktbudget 2019 – € 25.000 in 2019 en + € 25.000 in 2020
53. Ondersteuning Luchthaven – € 37.787 in 2019 en + € 37.787 in 2020
54. Onderwijsachterstandenbeleid - € 1.355.000 in 2019 en + € 1.355.000 in 2020
55. Programmaplan WMO 2019 - € 570.000 in 2019 en + € 570.000 in 2020
56. Schulden en armoede - € 234.000 in 2019 en + € 234.000 in 2020
57. Skaeve huse - € 124.314 in 2019 en + € 124.314 in 2020
58. Sportverkiezingen – € 24.000 in 2019 en + € 24.000 in 2020
59. Stadsvernieuwing op uitnodiging - € 201.000 in 2019 en + € 201.000 in 2020
60. Statushouders - € 195.219 in 2019 en + € 195.219 in 2020
61. Toekomstkeuzes voor Onderzoek & Statistiek - € 100.000 in 2019 + € 100.000 in 2020
62. Uitvoeringsprogramma vrijetijdseconomie - € 150.000 in 2019 en + € 150.000 in 2020
63. Verplaatsen kunstwerk Hemelspiegel - € 10.000 in 2019 en + € 10.000 in 2020
64. Verstevigen oudernetwerken - € 34.530 in 2019 en + € 34.530 in 2020
65. Versterken vrijetijdseconomie kust - € 295.000 in 2019 en + € 295.000 in 2020
Categorie 3: Verschuiving van budget tussen taakvelden
66. Budgetten MFA’s - € 230.308 in 2019, 2020, 2021 en 2022 taakveld 6.1 en + € 230.308 in 2019, 2020, 2021 en 2022 taakveld 4.2
67. BySpy mobiel handhaven - € 297.112 taakveld 1.2 en + € 297.112 taakveld 7.4
68. Formatiewijzigingen 2019
69. Leasekosten + 10.000 taakveld 0.4, + € 6.000 taakveld 1.2, - € 29.000 taakveld 2.1, - € 17.500 taakveld 5.7, + € 41.000 taakveld 6.3, - € 31.500 taakveld 7.3 en + € 21.000 taakveld 7.4
70. Versnellingsmiddelen Woningbouw Kadernota 2020 - € 20.000 taakveld 8.3 en + € 20.000 taakveld 3.4 in 2020 en verder
71. WMO Programmaplan 2019
Categorie 4: Overige wijzigingen
72. Budget bermverharding naar onderhoudsvoorziening + € 550.000 in 2019
73. Frictie, hervorming en calamiteiten + € 151.000 in 2019Besluit
De onder de volgende categorieën in de decembernotitie 2019 voorgestelde wijzigingen op de begroting vast te stellen:
Categorie 1: Volumewijziging van de begroting 2019:
Actualisatie Budgetten op basis van bijdrage derden
- Beschermd Wonen + € 725.000 in 2019
- G40 Stedennetwerk + € 1.071.660 in 2019
- Woonmarketing + € 45.000 in 2019
Decentralisatie- en integratie uitkeringen uit het gemeentefonds
4. Rijksbijdrage maatschappelijke begeleiding statushouders + € 99.540 in 2019
5. Rijksbijdrage Gezond in de stad + € 13.135 in 2019
6. Rijksbijdrage Huisvesting onderwijs asielinstroom + € 123.219 in 2019
7. Rijksbijdrage Jeugdhulp (IU SD) + € 3.335.269 in 2019
8. Rijksbijdrage LHBTI Emancipatiebeleid + € 20.000 in 2019
9. Rijksbijdrage Participatiefonds (IU SD) + € 389.181 in 2019
10. Rijksbijdrage Schulden en Armoede - € 38.046 in 2019
11. Rijksbijdrage toezicht en handhaving kinderopvang + € 51.242 in 2019
12. Rijksbijdrage verhogen taalniveau statushouders + € 90.086 in 2019
13. Rijksbijdrage Voorschoolse voorziening peuters - € 48.275 in 2019
14. Rijksbijdrage Waterschapsverkiezingen + € 55.102 in 2019
15. Rijksbijdrage WMO (IU SD) + € 445.055 in 2019
Ontvangen Subsidies Rijk en/of Provincie
16. Exploitatie stadsvervoer + € 100.285 in 2019, + € 137.021 in 2020, - € 652.979 in 2021 en - € 2.362.979 in 2022
17. Onderwijs achterstanden beleid: Voor- en Vroegschoolse Educatie Subsidie - € 22.749 in 2019 en + € 281.378 in 2020
18. RMC - Voortijdig Schoolverlaten + € 123.716 in 2019
19. Specifieke uitkering Sport + € 528.144 in 2019
20. TOP Toeristisch Overstappunt + € 10.000 in 2019
21. Wet Educatie Beroepsonderwijs + € 133.400 in 2019
Actualisatie begroting op basis van Uitvoeringsplannen
22. Anterieure overeenkomsten Faciliterend Grondbeleid + € 76.000 in 2019 en + € 252.000 in 2020
23. Bewonersinitiatieven + € 120.000 in 2019
24. Gehandicaptenparkeerkaart + 60.000 in 2019, + 60.000 in 2020, + 60.000 in 2021, + 60.000 in 2022
25. IHP Jaarprogramma 2019 - € 229.000 in 2019
26. Inbreng aandelen grond in OMALA + € 1.545.345 in 2019
Subsidievertrekking in het kader van Projecten Transitiefonds
27. Maatregelen versterken pedagogische basis + € 88.736 in 2019
Categorie 2: actualisatie van budgetten tussen jaarschijven
Meerjarige projecten
28. Afb. Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) – Social Firm - € 50.000 in 2019 en + € 50.000 in 2020
29. Leader uitvoeringskosten - € 10.000 in 2019 en + € 10.000 in 2020
30. Omgevingswet - € 489.845 in 2019 en + € 489.845 in 2020
31. Subsidie langdurig werklozen – Stichting Welzijn - € 175.000 in 2019 en + € 175.000 in 2020
32. Subsidie langdurig werklozen – Werkbedrijf Lelystad - € 200.000 in 2019 en + € 200.000 in 2020
33. Uitvoeringsplan duurzaamheid - € 268.311 in 2019 en + € 268.311 in 2020
34. Visie digitaal 2020 - € 270.191 in 2019 en + € 270.191 in 2020
Langere doorlooptijd incidentele projecten
35. Arbeidsplaatsenregeling Lelystad 2017 - 2021 - € 387.520 in 2019 en + € 387.520 in 2020
36. Asbestdaken – € 65.000 in 2019 en + € 65.000 in 2020
37. Autoloze zondag - € 10.000 in 2019 en + € 10.000 in 2020
38. Beschermd Wonen - € 725.000 in 2019 en + € 725.000 in 2020
39. Betekenisvol arrangeren - € 42.000 in 2019 en + € 42.000 in 2020
40. Bewonersinitiatieven € 120.000 in 2019 en + € 120.000 in 2020
41. Breedband - € 20.000 in 2019 en + € 20.000 in 2020
42. Buurtbegroting - € 12.000 in 2019 en + € 12.000 in 2020
43. Gezamenlijke aquisitiewebsite met Almere - € 35.000 in 2019 en + € 35.000 in 2020
44. GGZ in Wijk - € 185.000 in 2019 en + € 185.000 in 2020
45. Jongeren budget - € 25.000 in 2019 en + € 25.000 in 2020
46. Kader herontwikkeling ziekenhuis - € 125.000 in 2019 en + € 125.000 in 2020
47. Kansrijke start (Gezond in de stad) - € 13.135 in 2019 en + € 13.135 in 2020
48. Kenniscentrum luchtvaart en logistiek - € 20.000 in 2019 en + € 20.000 in 2020
49. Lelystad next level - 115.000 in 2019 en + € 115.000 in 2020
50. Luchthaven – € 197.000 in 2019 en + € 197.000 in 2020
51. Maatregelen versterken pedagogische basis - € 50.000 in 2019 en + € 50.000 in 2020
52. Motiemarktbudget 2019 – € 25.000 in 2019 en + € 25.000 in 2020
53. Ondersteuning Luchthaven – € 37.787 in 2019 en + € 37.787 in 2020
54. Onderwijsachterstandenbeleid - € 1.355.000 in 2019 en + € 1.355.000 in 2020
55. Programmaplan WMO 2019 - € 570.000 in 2019 en + € 570.000 in 2020
56. Schulden en armoede - € 234.000 in 2019 en + € 234.000 in 2020
57. Skaeve huse - € 124.314 in 2019 en + € 124.314 in 2020
58. Sportverkiezingen – € 24.000 in 2019 en + € 24.000 in 2020
59. Stadsvernieuwing op uitnodiging - € 201.000 in 2019 en + € 201.000 in 2020
60. Statushouders - € 195.219 in 2019 en + € 195.219 in 2020
61. Toekomstkeuzes voor Onderzoek & Statistiek - € 100.000 in 2019 + € 100.000 in 2020
62. Uitvoeringsprogramma vrijetijdseconomie - € 150.000 in 2019 en + € 150.000 in 2020
63. Verplaatsen kunstwerk Hemelspiegel - € 10.000 in 2019 en + € 10.000 in 2020
64. Verstevigen oudernetwerken - € 34.530 in 2019 en + € 34.530 in 2020
65. Versterken vrijetijdseconomie kust - € 295.000 in 2019 en + € 295.000 in 2020
Categorie 3: Verschuiving van budget tussen taakvelden
66. Budgetten MFA’s - € 230.308 in 2019, 2020, 2021 en 2022 taakveld 6.1 en + € 230.308 in 2019, 2020, 2021 en 2022 taakveld 4.2
67. BySpy mobiel handhaven - € 297.112 taakveld 1.2 en + € 297.112 taakveld 7.4
68. Formatiewijzigingen 2019
69. Leasekosten + 10.000 taakveld 0.4, + € 6.000 taakveld 1.2, - € 29.000 taakveld 2.1, - € 17.500 taakveld 5.7, + € 41.000 taakveld 6.3, - € 31.500 taakveld 7.3 en + € 21.000 taakveld 7.4
70. Versnellingsmiddelen Woningbouw Kadernota 2020 - € 20.000 taakveld 8.3 en + € 20.000 taakveld 3.4 in 2020 en verder
71. WMO Programmaplan 2019
Categorie 4: Overige wijzigingen
72. Budget bermverharding naar onderhoudsvoorziening + € 550.000 in 2019
73. Frictie, hervorming en calamiteiten + € 151.000 in 2019
74. Huuropbrengsten Bataviahaven + € 10.545 in 2019, + € 10.545 in 2020, + € 10.545 in 2021, + € 10.545 in 2022 -
8Vaststellen B-stukken
-
8.a
Bijlagen
Besluit
Invoering van het gelijkgetrokken parkeertarief van € 1,60 per uur conform het raadsbesluit van 4 december 2018, betreffende het gelijktrekken van de parkeertarieven binnen het Stadshart naar € 1,60 per uur (€ 6,50 per dag) en dit te verwerken in de tarievennota.
Amendementen
Titel Amendement Gelijktrekken parkeertarieven in het Stadshart Amendement JL Gelijk speelveld parkeren 00:56:32 - 00:59:10 - P.L.W.J. Baaten00:59:10 - 00:59:14 - I.R. Adema00:59:14 - 00:59:51 - Murat Aktan00:59:51 - 00:59:52 - B. Schopman00:59:52 - 00:59:53 - I.R. Adema00:59:53 - 01:00:03 - I.R. Adema01:00:03 - 01:00:07 - P.L.W.J. Baaten01:00:07 - 01:00:14 - S.H. de Wilde01:00:14 - 01:00:31 - P.L.W.J. Baaten01:00:31 - 01:00:32 - I.R. Adema01:00:32 - 01:00:33 - P.L.W.J. Baaten01:00:33 - 01:00:34 - I.R. Adema01:00:34 - 01:00:36 - P.L.W.J. Baaten01:00:36 - 01:00:38 - I.R. Adema01:00:38 - 01:00:42 - Murat Aktan01:00:42 - 01:01:58 - P.L.W.J. Baaten01:01:58 - 01:02:02 - I.R. Adema01:02:02 - 01:02:03 - P.L.W.J. Baaten01:02:03 - 01:02:23 - Murat Aktan01:02:23 - 01:02:35 - P.L.W.J. Baaten01:02:35 - 01:02:38 - I.R. Adema01:02:38 - 01:02:43 - J.W. Hijmissen01:02:43 - 01:03:04 - P.L.W.J. Baaten01:03:04 - 01:03:08 - I.R. Adema01:03:08 - 01:03:20 - F.J.C. Volmer01:03:20 - 01:03:25 - P.L.W.J. Baaten01:03:25 - 01:03:28 - I.R. Adema01:03:28 - 01:04:28 - P.L.W.J. Baaten01:04:28 - 01:04:30 - I.R. Adema01:04:30 - 01:04:32 - P.L.W.J. Baaten01:04:32 - 01:05:04 - Murat Aktan01:05:06 - 01:05:48 - P.L.W.J. Baaten01:05:48 - 01:05:50 - I.R. Adema01:05:50 - 01:06:07 - P.L.W.J. Baaten01:06:07 - 01:06:37 - A. Höke01:06:37 - 01:06:49 - I.R. Adema01:06:49 - 01:07:02 - A. Höke01:07:02 - 01:07:06 - A. Höke01:07:06 - 01:07:08 - P.L.W.J. Baaten01:07:08 - 01:07:10 - A. Höke01:07:10 - 01:07:33 - A. Höke01:07:33 - 01:07:35 - I.R. Adema01:07:35 - 01:08:07 - P.L.W.J. Baaten01:08:08 - 01:08:14 - A. Höke01:08:15 - 01:08:17 - P.L.W.J. Baaten01:08:17 - 01:08:23 - I.R. Adema01:08:25 - 01:08:57 - P.L.W.J. Baaten01:08:57 - 01:09:00 - I.R. Adema01:09:02 - 01:09:34 - Murat Aktan01:09:34 - 01:09:36 - P.L.W.J. Baaten01:09:36 - 01:09:37 - I.R. Adema01:09:37 - 01:09:58 - P.L.W.J. Baaten01:09:58 - 01:10:02 - Murat Aktan01:10:02 - 01:10:21 - P.L.W.J. Baaten01:10:21 - 01:10:23 - I.R. Adema01:10:23 - 01:11:02 - F.J.C. Volmer01:11:03 - 01:11:08 - I.R. Adema01:11:16 - 01:11:19 - I.R. Adema01:11:57 - 01:16:32 - Murat Aktan01:16:32 - 01:16:36 - A.Y. Sprong01:16:36 - 01:16:37 - I.R. Adema01:16:37 - 01:16:52 - A.Y. Sprong01:16:52 - 01:17:00 - Murat Aktan01:17:00 - 01:17:15 - A.Y. Sprong01:17:16 - 01:17:30 - Murat Aktan01:17:30 - 01:17:33 - I.R. Adema01:17:34 - 01:18:41 - Murat Aktan01:18:41 - 01:18:43 - I.R. Adema01:18:45 - 01:19:35 - S.H. de Wilde01:19:37 - 01:20:12 - Murat Aktan01:20:12 - 01:20:34 - S.H. de Wilde01:20:34 - 01:21:13 - Murat Aktan01:21:15 - 01:21:30 - S.H. de Wilde01:21:30 - 01:21:32 - Murat Aktan01:21:34 - 01:21:40 - I.R. Adema01:21:55 - 01:26:23 - F.J.C. Volmer01:26:23 - 01:26:24 - M.J. van de Watering01:26:24 - 01:26:25 - I.R. Adema01:26:25 - 01:26:41 - M.J. van de Watering01:26:41 - 01:26:51 - F.J.C. Volmer01:26:55 - 01:27:33 - F.J.C. Volmer01:27:33 - 01:27:35 - J. Schoone01:27:35 - 01:27:36 - I.R. Adema01:27:37 - 01:27:46 - I.R. Adema01:27:46 - 01:27:47 - J. Schoone01:27:49 - 01:29:19 - F.J.C. Volmer01:29:20 - 01:29:21 - I.R. Adema01:29:24 - 01:29:37 - S.H. de Wilde01:29:39 - 01:30:14 - F.J.C. Volmer01:30:15 - 01:30:21 - S.H. de Wilde01:30:21 - 01:30:28 - F.J.C. Volmer01:30:30 - 01:30:31 - I.R. Adema01:30:34 - 01:30:50 - Murat Aktan01:30:50 - 01:31:39 - S.H. de Wilde01:31:40 - 01:32:00 - I.R. Adema01:32:02 - 01:33:13 - S. Kruis01:33:13 - 01:33:14 - I.R. Adema01:33:16 - 01:33:27 - Murat Aktan01:33:27 - 01:33:49 - S. Kruis01:33:49 - 01:33:50 - I.R. Adema01:33:50 - 01:33:51 - S. Kruis01:33:54 - 01:34:03 - S. Kruis01:34:05 - 01:34:15 - I.R. Adema01:34:15 - 01:34:35 - J.W. Sparreboom01:34:49 - 01:36:47 - P.A. Schot01:36:47 - 01:36:49 - I.R. Adema01:36:49 - 01:36:50 - P.A. Schot01:36:50 - 01:36:52 - J. Schoone01:36:52 - 01:37:39 - P.A. Schot01:37:39 - 01:38:06 - I.R. Adema01:38:08 - 01:38:10 - Murat Aktan01:38:10 - 01:38:14 - I.R. Adema01:38:14 - 01:38:16 - Murat Aktan01:38:16 - 01:38:23 - I.R. Adema01:38:23 - 01:38:26 - Murat Aktan01:38:26 - 01:38:27 - I.R. Adema01:38:27 - 01:38:34 - Murat Aktan01:47:25 - 01:47:28 - J. Schoone01:50:26 - 01:50:30 - J. Schoone01:52:09 - 01:52:35 - I.R. Adema01:52:38 - 01:52:49 - I.R. Adema01:52:52 - 01:53:09 - Murat Aktan01:53:09 - 01:53:23 - I.R. Adema01:53:25 - 01:53:26 - Murat Aktan01:53:26 - 01:53:27 - I.R. Adema01:53:27 - 01:53:37 - Murat Aktan01:53:37 - 01:54:47 - I.R. Adema01:54:49 - 01:55:22 - A.Y. Sprong01:55:26 - 01:55:48 - S.H. de Wilde01:55:49 - 01:55:51 - I.R. Adema01:55:53 - 01:56:17 - R. Ros01:56:17 - 01:56:21 - I.R. Adema01:56:21 - 01:56:34 - F.J.C. Volmer01:56:34 - 01:56:36 - I.R. Adema01:56:36 - 01:56:43 - B. Schopman01:56:43 - 01:56:54 - I.R. Adema01:56:54 - 01:56:58 - J.W. Hijmissen01:57:00 - 01:57:40 - I.R. Adema01:57:48 - 01:57:57 - I.R. Adema01:58:02 - 01:58:18 - I.R. Adema01:58:25 - 01:59:03 - I.R. Adema01:59:06 - 01:59:53 - D.B.J. Bergman01:59:53 - 01:59:56 - I.R. Adema01:59:56 - 02:01:17 - P.E. den Os -
902:00:01 - 02:01:17 - P.E. den Os02:01:17 - 02:01:22 - I.R. Adema02:01:22 - 02:02:21 - J. Schoone02:02:21 - 02:02:31 - I.R. Adema02:02:33 - 02:03:14 - J.M. Van den Heuvel02:03:14 - 02:03:15 - J. Schoone02:03:16 - 02:03:19 - I.R. Adema02:03:19 - 02:04:13 - J.W. Sparreboom02:04:13 - 02:04:15 - J. Schoone02:04:15 - 02:04:27 - J. Schoone02:04:27 - 02:04:40 - J.W. Sparreboom02:04:41 - 02:04:54 - J. Schoone02:04:57 - 02:05:01 - I.R. Adema02:05:01 - 02:05:37 - B. Belhaj02:05:37 - 02:06:55 - I.R. Adema02:07:00 - 02:07:01 - I.R. Adema02:07:01 - 02:07:22 - B. Belhaj02:07:22 - 02:07:51 - I.R. Adema