Raadsvergadering

De heer A.J.A. Huijskes-Nagel toe te laten als lid van de gemeenteraad van Lelystad

De voorgestelde wijzigingen in de decembernotitie 2022 te verwerken in de begroting 2022 en verder:
Categorie 1: Volumewijziging van de begroting 2022:

1. De ontvangen bijdrage van €186.797 in het kader van ‘Lokaal Transformatiefonds Beschermd Wonen’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.71 Maatwerkdienstverlening 18+.
2. De ontvangen bijdrage van €118.000 in het kader van ‘Regionale inzet zorglandschap Wmo’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
3. De ontvangen middelen van €91.000 in het kader van ‘Asiel (inburgering)’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
4. De ontvangen middelen van €6.207.000 in het kader van ‘Eenmalige energietoeslag 2022’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.3 Inkomensregeling.
5. De ontvangen middelen van €2.600.000 in het kader van ‘Eenmalige energietoeslag 2023 en overig’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.3 Inkomensregeling.
6. De ontvangen middelen van €43.000 in het kader van ‘Extra capaciteit BOA’s’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 1.2 Openbare orde en veiligheid.
7. De ontvangen middelen van €59.000 in het kader van ‘Gezond in de stad’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.1 Volksgezondheid.
8. De ontvangen middelen van €40.000 in het kader van ‘Inburgering en einde leninginburgeringsplicht’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
9. De ontvangen middelen van €746.000 in het kader van ‘Invoeringskosten Omgevingswet’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
10. De ontvangen middelen van €40.000 in het kader van ‘Leerlingenvervoer Oekraïense vluchtelingen’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
11. De ontvangen middelen van €327.000 in het kader van ‘Maatschappelijke begeleiding statushouders (DU)’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
12. De nog te ontvangen middelen die in de decembercirculaire 2022 wordt ontvangen (PM) in het kader van ‘Meerkosten corona 2022 – Wmo & Jeugdwet’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.71 Maatwerkdienstverlening 18+ (Wmo) en 6.72 Maatwerkdienstverlening 18- (Jeugdwet).
13. De ontvangen middelen van €10.000 in het kader van ‘Sociale acceptatie van LHBTI’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
14. De ontvangen middelen van €473.000 in het kader van ‘Uitvoeringskosten klimaatakkoord’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
15. De ontvangen middelen van €122.000 in het kader van ‘Wet kwaliteitsborging (Wkb)’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.3 Wonen en bouwen.
16. De ontvangen middelen van €177.000 in het kader van ‘Wet sociale werkvoorziening’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.4 Begeleide participatie.
17. De te ontvangen middelen van €9.189.850 in 2022 en 1.713.850 in 2023 in het kader van ‘Bekostigingsregeling Opvang ontheemden Oekraïne’ in de begroting 2022 en 2023 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en participatie.
18. De ontvangen middelen van €20.000 in het kader van ‘Doorkijkpanelen Nationaal Park Nieuw Land’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
19. De ontvangen middelen van €92.870 in het kader van ‘Eilandbusstation (Middenweg Infra)’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 2.1 Verkeer en vervoer.
20. De ontvangen middelen van €50.000 in het kader van ‘Onderzoek verkeersstromen Nationaal Park Nieuw Land’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
21. De ontvangen middelen van €20.000 in het kader van ‘Ontwerpen Familie van rotondes Nationaal Park Nieuw Land’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
22. De ontvangen middelen van €175.000 in het kader van ‘RMC-VSV 2022’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 4.3 Onderwijsbeleid en leerlingzaken.
23. De ontvangen middelen van €82.000 in het kader van ‘Spuk A13 – Naleving controle coronatoegangsbewijzen’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 1.1 Crisisbeheersing en brandweer.
24. De ontvangen middelen van €53.568 in het kader van ‘Spuk B2 - Gemeentelijke hulp gedeputeerden toeslagenproblematiek’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.2 Wijkteams.
25. De ontvangen middelen van €108.084 in het kader van ‘Spuk C31 - Huisvesting kwetsbare doelgroepen’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.3 Bouwen en wonen.
26. De ontvangen middelen van €202.000 in het kader van ‘Spuk C43 – Reductie energiegebruik woningen’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
27. De ontvangen middelen van €100.000 in het kader van ‘Spuk C47 – Herstructurering volkshuisvesting’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.3 Bouwen en wonen.
28. De ontvangen middelen van €623.818 in 2022 en €1.620.331 in 2023 in het kader van ‘Spuk C55 – Middelen aanpak energiearmoede’ in de begroting 2022 en 2023 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
29. De ontvangen middelen van €350.028 in 2022 en €1.330.105 in 2023 in het kader van ‘Spuk D14 – Inhalen COVID 19 gerelateerde onderwijsvertraging’ in de begroting 2022 en 2023 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 4.3 Onderwijsbeleid en leerlingzaken.
30. De ontvangen middelen van €7.606.806 in het kader van ‘Spuk D8 – Onderwijsachterstandenbeleid’ in de begroting 2023 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 4.3 Onderwijsbeleid en leerlingzaken.
31. De ontvangen middelen van €40.000 in het kader van ‘Spuk E21 – Circulaire ambachtscentrale’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.3 Afval.
32. De begroting 2022 bij te stellen met - €432. 259 en de begroting 2023 bij te stelen met €1.287.823 in 2023 in het kader van ‘Spuk G10 – Wet inburgering 2021’ (budgetneutraal) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
33. De ontvangen middelen van €53.000 in het kader van ‘Spuk H12 – Preventieakkoord 2022’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.1 Volksgezondheid.
34. De ontvangen middelen van €273.018 in het kader van ‘Spuk H16 – IJsbanen en zwembaden 2022’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 5.2 Sportaccommodaties.
35. De ontvangen middelen van €77.014 in het kader van ‘Spuk H4 – Sportstimulering aanvulling 2021’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 5.2 Sportaccommodaties.
36. De ontvangen middelen van €858.568 in het kader van ‘Spuk H4 – Sportstimulering’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 5.2 Sportaccommodaties.
37. De ontvangen middelen van €200.553 in het kader van ‘Spuk H8 – Lokaal sportakkoord’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 5.1 Sportbeleid en activering.
38. De begroting 2022 bijgesteld met - € 12.414 in het kader van ‘Spuk L7b – Poort van Lelystad’ ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
39. De ontvangen middelen van €38.000 in het kader van ‘Verkeerseducatie 2022-2025’ in de begroting 2022, 2023, 2024 en 2025 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 2.1 Verkeer en vervoer.
40. De ontvangen middelen van €37.274 in het kader van ‘Warmtetransitie agrarische sector’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
41. De ontvangen middelen van €136.231 in het kader van ‘Wet Educatie en beroepsonderwijs 2022’ in de begroting 2022 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 6.5 Arbeidsparticipatie.
42. Op basis van de met de ontwikkelende partijen afgesloten anterieure overeenkomsten in het kader van ‘Anterieure overeenkomsten Faciliterend Grondbeleid’ in de begroting 2022 met €229.545 budgetneutraal te verwerken ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
    Categorie 2: actualisatie van budgetten tussen jaarschijven
43. De niet bestede middelen van €125.000 in het kader van ‘Aanpak asbestdaken’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
44. De niet bestede middelen van €35.000 in het kader van ‘Acquisitie website’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 3.4 Economische promotie.
45. De niet bestede middelen van €55.000 in het kader van ‘Basisniveau Natuurwet- en regelgeving’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
46. De niet bestede middelen €2.254.000 in het kader van ‘Compensatie coronamaatregelen 2022’ door te schuiven naar 2023 (€2.244.000) en 2023 (€10.000) (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van de bovenstaande taakvelden.
47. De niet bestede middelen van €20.000 in het kader van ‘De Duurzame Gemeente’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
48. De niet bestede middelen van €42.500 in het kader van ‘Doorbraakmethodiek’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
49. De niet bestede middelen €5.892.000 in het kader van ‘Doorschuif projecten Reserve ontwikkeling stad (ROS)’ door te schuiven naar 2023 (€5.880.000) en 2025 (€12.000) (Reserve ontwikkeling stad) ten behoeve van de taakvelden zoals weergegeven in de decembernotitie 2022 beslispunt 49.
50. De niet bestede middelen van €886.000 in het kader van ‘Eenmalige energietoeslag 2022’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.3 Inkomensregeling.
51. De niet bestede middelen van €2.600.000 in het kader van ‘Eenmalige energietoeslag 2023 en overig’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.3 Inkomensregeling.
52. De niet bestede middelen van €170.000 in het kader van ‘Faciliterend Grondbeleid -Diverse projecten’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
53. De niet bestede middelen van €60.000 in het kader van ‘Faciliterend Grondbeleid project Koopmanshof’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
54. Onder voorbehoud van het nog te nemen raadsbesluit de middelen van €1.628.817 in het kader van ‘’Faciliterend Grondbeleid project Maerlant’ door te schuiven (Reserve bestemd resultaat) naar 2023 ten behoeve van taakveld 8.1 Ruimtelijke ordening.
55. De niet bestede middelen van €59.000 in het kader van ‘Gezond in de stad’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 7.1 Volksgezondheid.
56. De niet bestede middelen van €392.446 in het kader van ‘Inburgering’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
57. De niet bestede middelen van €15.461 in het kader van ‘Jongerenbudget’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
58. De niet bestede middelen van €20.000 in het kader van ‘Kenniscentrum Nieuwe Natuur’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
59. De niet bestede middelen van €528.173 in het kader van ‘Lokaal Transformatiefonds Beschermd Wonen’ door te schuiven naar 2023 (€232.000) en 2024 (€296.173) (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.71 Maatwerkdienstverlening 18+.
60. De niet bestede middelen van €150.000 in het kader van ‘Maatschappelijke Agenda’ door te schuiven naar 2023 (€126.000), 2024 (€12.000) en 2025 (€12.000) (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
61. De niet bestede middelen van €61.397 in het kader van ‘Motiemarkt 2022’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 0.8 Overige baten en lasten.
62. De niet bestede middelen van €2.500 in het kader van ‘Motiemarkt 2022 – M11 Stichting ruiltuin’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
63. De niet bestede middelen van €70.000 in het kader van ‘Ondersteuning bewonersinitiatieven’ door te schuiven naar 2023 (Reserve transitiefonds) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
64. De niet bestede middelen van €132.000 in het kader van ‘Preventief armoedebeleid’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.3 Inkomensregeling.
65. De niet bestede middelen van €242.000 in het kader van ‘Robuuste rechtsbescherming’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
66. De niet bestede middelen van €10.000 in het kader van ‘Sociale acceptatie van LHBTI’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
67. De niet bestede middelen van €473.000 in het kader van ‘Uitvoeringskosten klimaatakkoord’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 7.4 Milieubeheer.
68. De niet bestede middelen van €75.000 in het kader van ‘Ver- en plaatsingskosten noodlokalen’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 4.2 Onderwijshuisvesting.
69. De niet bestede middelen van €1.715.608 in het kader van ‘Versterken van de basis’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie.
70. De niet bestede middelen van €240.000 in het kader van ‘Versterking ondersteuning wijkteams - SWT’ door te schuiven naar 2023 (Reserve bestemd resultaat) ten behoeve van taakveld 6.2 Wijkteams.
    Categorie 3: Verschuiving van budget tussen taakvelden
71. De begroting 2022, 2023, 2024 en 2025 (lasten) in het kader van ‘Cliëntenraad Sociaal Domein Lelystad’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 71 aan te passen.
72. De begroting 2022, 2023, 2024 en 2025 (lasten) in het kader van ‘Formatiewijzigingen 2022’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 72 tabel aan te passen.
73. De begroting, 2023, 2024 en 2025 en verder (lasten) in het kader van ‘IGLO’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 73 tabel aan te passen.
74. De begroting 2022, 2023, 2024 en 2025 (lasten) in het kader van ‘Indexatie Wmo’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 74 aan te passen.
75. De begroting 2022, 2023, 2024 en 2025 (lasten) in het kader van ‘Leaseauto’s’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 75 aan te passen.
76. De begroting 2022 (lasten) in het kader van ‘Re-integratie bijstandsgerechtigden (compensatie corona)’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 76 aan te passen.
77. De begroting 2022, 2023, 2024 en 2025 (baten) in het kader van ‘Toeristenbelasting’ conform de tabel in de decembernotitie 2022 beslispunt 77 aan te passen.
    Categorie 4: Overige wijzigingen
78. De renteomslag 2022 bij te stellen naar 0,25% ten behoeve van taakveld 0.5 Treasury.
79. De begroting 2022 en verder in het kader van ‘Interne doorbelasting Parkeren’ bij te stellen naar - € 24.237.
80. Een investeringskrediet van €540.000 beschikbaar te stellen in het kader van ‘Onderwijshuisvesting Oekraïense leerlingen’ voor de bekostiging van de aanschaf van de inrichting van een buitengebruik gestelde gymzaal ten behoeve van taakveld 4.2 Onderwijshuisvesting.

1. De Verordening ambtelijke bijstand, fractieondersteuning en fractieassistentschap 2022 vast te stellen.
2. De fractieassistenten per 1-1-2023 een vaste maandelijkse vergoeding uit te keren volgens de systematiek als omschreven in de verordening.

1. De Verordening werkgeverscommissie 2022 vast te stellen.
2. De Verordening vertrouwenscommissie 2022 vast te stellen.
3. De Verordening rechtspositie raadsleden Lelystad 2022 vast te stellen.

Artikel 1 Belastingplicht

1. Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen
          onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
    a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
    b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
2. Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
    a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
    b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als
                gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
   3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
   Artikel 2 Belastingobject
3. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
4. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
   Artikel 3 Maatstaf van heffing
5. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1.
6. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
   Artikel 4 Vrijstellingen
7. In afwijking van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
    a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
    b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
    c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
    d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan bij de krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
          e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;
    f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
    g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
    h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
    i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;
    j. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
    k. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.
8. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel k van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
   Artikel 5 Belastingtarieven
9. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:
    a. de gebruikersbelasting 0,1988%
    b. de eigenarenbelasting:
               1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1184%
               2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,5555%
10. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro's.
11. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats.
    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
    Artikel 6 Wijze van heffing
    De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
    Artikel 7 Termijnen van betaling
12. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
13. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
14. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt, als het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 5.000,-, dat deze aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
15. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.
16. Voor de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen en andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
    Artikel 8 Nadere regels door het college van de gemeente Lelystad
    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
    Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
17. De “Verordening onroerende-zaakbelastingen Lelystad 2022” van 21 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
18. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.
19. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
20. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening onroerende-zaakbelastingen Lelystad 2023”.