In 2023 is een motie aangenomen die o.a. oproept:
• Bij de volgende decembernotitie elke categorie te voorzien van subtotaal en ook de subtotalen van de voorgaande jaar inzichtelijk te maken als vergelijkingsmateriaal (waarbij ook uitgedrukt als percentage van de totale begroting)
• Bij doorschuifbudgetten in categorie 2 voor elke post aan te geven in welk kwartaal uiterlijk de uitgave alsnog wordt verwacht
• Bij categorie 2, posten speciaal te markeren die twee opeenvolgende jaren in de doorschuifbudgetten zitten
Deze lijken echter te ontbreken in de Bijlage "BL Decembernotitie 2025"
Graag ontvangen wij dit alsnog.
Antwoord
De op 27 juni 2023 aangenomen motie ‘doorschuifbudgetten’ vormde de basis voor het formuleren van een aantal nieuwe spelregels, welke in samenspraak met de Commissie van de Rekening zijn opgesteld. De raad is daarover geïnformeerd op 21 november 2023 via een informatienota met kenmerk 334.
Ten aanzien van de onder de eerste bullit gevraagde informatie:
• Het totaal voor de doorschuifbudgetten (categorie 3) bedraagt €15.890.000, zoals ook is gepresenteerd in de totaaltabel op pagina 18 van de decembernotitie 2025.
• De subtotalen voor de budgetneutrale volumewijzigingen (categorie 1) zijn niet expliciet inzichtelijk gemaakt in de decembernotitie 2025. Bij deze alsnog:
A. Gemeentefonds uitkeringen 2025 (€8.221.000)
B. Specifieke uitkeringen 2025 (€1.241.000)
C. Overige uitkeringen/ bijdragen derden 2025 (-€2.892.000)
• Het subtotaal voor de budgetneutrale verschuivingen (categorie 2) tussen taakvelden is €0.
Ten aanzien van de onder de tweede bullit gevraagde informatie is in de eerder genoemde informatienota reeds aangegeven dat prognoses per kwartaal erg arbeidsintensief zijn om te monitoren en dat er daarom – met ingang van de decembernotitie 2023 – voor de invalshoek is gekozen om een maximale periode van doorschuiven te hanteren (3 jaar, of afwijkend indien de raad daar initieel toe heeft besloten bij toekenning van het budget). Deze invalshoek is gekozen om enerzijds het aantal besluitpunten van de decembernotitie terug te dringen en anderzijds het onnodig lang doorschuiven van budgetten tegen te gaan. In de praktijk betekent dit normaalgesproken dat:
- Doorschuifbudgetten die binnen de bestedingsperiode vallen geclusterd via één besluitpunt aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd.
- Doorschuifbudgetten die na het laatste jaar niet of niet volledig zijn besteed, separaat aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd (zodat er een afweging gemaakt kan worden om het project te staken of door te zetten).
Zoals ook wordt toegelicht in pagina’s 3 en 17 van de decembernotitie 2025 worden er dit jaar géén geclusterde besluiten aan de raad voorgelegd, maar is voor elk van de 62 doorschuifbudgetten een separaat voorstel opgenomen. In de toelichtende teksten wordt ingegaan op de in 2026 uit te voeren werkzaamheden en – indien dit exact is aan te geven – de bijbehorende planning.
Ten aanzien van de onder de derde bullit gevraagde informatie wordt daar in de beantwoording hierboven ingegaan op de afgesproken systematiek en wat er dit jaar – in aanvulling daarop – voor de raad inzichtelijk is gemaakt voor alle doorschuifbudgetten afzonderlijk. Het ‘speciaal markeren van posten die twee opeenvolgende jaren in de doorschuifbudgetten zitten’ is in de praktijk ingewikkeld. De reden daarvoor wordt expliciet toegelicht in het kader op pagina 17 van de decembernotitie 2025 (en voor de volledigheid hieronder nogmaals is toegevoegd):
In de programmabegroting 2023 – 2026 zijn diverse afspraken / ambities uit het raadsakkoord volledig financieel vertaald en voorzien van incidentele dekking in de periode 2023 – 2026. Het jaar 2023 is veelal gebruikt voor de uitwerking van de plannen, met als gevolg dat de beschikbare budgetten voor dat jaar niet (volledig) zijn ingezet. Om de middelen voor de uitvoering te beschikbaar te houden is het niet benutte deel voor besteding doorgeschoven naar 2024.
Deze doorgeschoven budgetten kwamen bovenop de budgetten die al voor 2024 beschikbaar waren gesteld. Het is in de praktijk niet zo dat er in dat tweede jaar ineens dubbel budget benodigd is. De planvorming is veelal ingestoken op een incidentele inzet over vier begrotingsjaren, conform de oorspronkelijke besluitvorming. Wat dat betreft is het ook logisch dat er in 2024 wederom budget ‘over is gebleven’. Via de decembernotitie 2024 zijn deze middelen vervolgens doorgeschoven voor besteding in 2025. Dit jaar gebeurt hetzelfde en wordt voorgesteld de middelen voor besteding door te schuiven naar 2026.
Door deze systematiek worden de initieel beschikbaar gestelde middelen eigenlijk met een jaar vertraging ingezet. Dat betekent dat het grootste deel van deze inzet pas in 2027 wordt afgerond in plaats van in 2026. Begrotingstechnisch betekent dit dat er een paar jaar achtereen sprake is van een doorschuifbudget, terwijl de inzet wel degelijk plaatsvindt (de afronding vindt alleen een jaar later plaats dan oorspronkelijk ingeschat).