1. Is het college op de hoogte van het genoemde nieuwsartikel en herkent het college de geschetste gang van zaken?
2. Fornhese stelt dat de gemeente eisen stelt aan de zorgtoewijzing die volgens hen onrechtmatig zijn. Op welke gronden baseert Fornhese deze stelling en deelt het college deze interpretatie? Zo nee, waarom niet?
3. Fornhese beweert dat de eisen van de gemeente strijdig zijn met de Jeugdwet en de AVG. Wat is het standpunt van het college ten aanzien van deze beschuldiging, en acht het college haar werkwijze juridisch houdbaar?
4. Heeft een zorgaanbieder zoals Fornhese de juridische ruimte om, ondanks het ontbreken van een gemeentelijke toewijzing, zelfstandig te besluiten hulp te blijven verlenen? Wat zijn de mogelijke juridische en financiƫle implicaties hiervan voor de gemeente?
5. In het artikel wordt gesteld dat wethouder De Jonge (centrumgemeente Almere) reeds in maart sprak over een aanstaand tweede kort geding, terwijl wethouder Messelink-Dijkstra in april verklaarde hiervan niets te weten. Was Almere eerder op de hoogte dan Lelystad? Zo ja, hoe is dat te verklaren en wat betekent dit voor de onderlinge afstemming tussen Lelystad en Almere binnen de gezamenlijke inkoopstructuur voor jeugdzorg?
6. In hoeverre is het college juridisch en bestuurlijk in staat om de gemeenteraad tijdig en volledig te informeren over (dreigende) juridische procedures binnen het regionale jeugdzorgdomein, zoals bij de aangekondigde kort gedingen?
Antwoord
1. Is het college op de hoogte van het genoemde nieuwsartikel en herkent het college de geschetste gang van zaken?
Antwoord 1
Wij kennen het nieuwsartikel. Wij herkennen het geschetste beeld niet.
2. Fornhese stelt dat de gemeente eisen stelt aan de zorgtoewijzing die volgens hen onrechtmatig zijn. Op welke gronden baseert Fornhese deze stelling en deelt het college deze interpretatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Kern van het geschil is het opvragen van verwijsbrieven (zonder de medische gegevens). Fornhese heeft de onderbouwing van hun stelling opgenomen in de dagvaarding. De gemeente Lelystad kan zich niet vinden in deze interpretatie. Omdat de zaak nog onder de rechter is worden hierover op dit moment geen inhoudelijke uitspraken over gedaan.
3. Fornhese beweert dat de eisen van de gemeente strijdig zijn met de Jeugdwet en de AVG. Wat is het standpunt van het college ten aanzien van deze beschuldiging, en acht het college haar werkwijze juridisch houdbaar?
4. Heeft een zorgaanbieder zoals Fornhese de juridische ruimte om, ondanks het ontbreken van een gemeentelijke toewijzing, zelfstandig te besluiten hulp te blijven verlenen? Wat zijn de mogelijke juridische en financiƫle implicaties hiervan voor de gemeente?
Antwoord 3 en 4
Omdat de zaak nog onder de rechter is worden hierover op dit moment geen inhoudelijke uitspraken over gedaan.
5. In het artikel wordt gesteld dat wethouder De Jonge (centrumgemeente Almere) reeds in maart sprak over een aanstaand tweede kort geding, terwijl wethouder Messelink-Dijkstra in april verklaarde hiervan niets te weten. Was Almere eerder op de hoogte dan Lelystad? Zo ja, hoe is dat te verklaren en wat betekent dit voor de onderlinge afstemming tussen Lelystad en Almere binnen de gezamenlijke inkoopstructuur voor jeugdzorg?
Antwoord 5
Het college van Lelystad kan geen uitspraken doen over de kennis en het moment waarop mw. De Jonge hierover beschikt, omdat zij daarover geen informatie heeft. We hebben wel gemerkt dat er veel formeel en informeel wordt geroepen.
Het college is niet degene die ervoor kiest een kort geding te starten. De intentie van het college is om in gesprek er uit te komen. Daarom hebben er meerdere overleggen plaatsgevonden en daar is het college nog steeds toe bereid. In week 23 is nog gepoogd om via een gesprek er gezamenlijk uit te komen. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, het kort geding gepland op 10 juni gaat door.
Ten aanzien van de samenwerking blijft het college van mening dat alle gemeenten samen voor dezelfde zware opgave staan en gezamenlijk daarin dienen op te trekken.
6. In hoeverre is het college juridisch en bestuurlijk in staat om de gemeenteraad tijdig en volledig te informeren over (dreigende) juridische procedures binnen het regionale jeugdzorgdomein, zoals bij de aangekondigde kort gedingen
Antwoord 6
Het college houdt de gemeenteraad maximaal op de hoogte over wanneer er een (dreigende) juridische procedure speelt in het regionale jeugdzorgdomein. Het moment van een formele aankondiging van een kort geding is het moment om de raad te informeren. Het college zal niet eerder lopen op basis van informele signalen. Dat neemt niet weg dat ook het college in situaties komt waarin zij onaangenaam verrast wordt door de actie van de andere partij en niet het beeld had dat er een dreiging was tot een procedure.