1 Volgens de woningbouwprognose Q4 - 2024 zullen er als onderdeel van de projecten Campus Eureka, Campus gebouwen B-G en Campus Midden in totaal 310 sociale huurwoningen op een totaal van 1.108 woningen worden gerealiseerd, wat onder de vastgestelde norm van 30% ligt. Erkent het college dat het woningbouwproject Campus Midden niet (meer) voldoet aan de Lelystadse mix?
2 Waarom is er uiteindelijk voor gekozen om 249 sociale huurwoningen te realiseren in plaats van de eerder aangegeven 276 (Kwartaalrapportage Wonen Q3/Q2 2024) in het project Campus Hooghe Bomen (Campus gebouwen B-G)?
3 In de Nota van Uitgangspunten Campusgebied Midden, die in januari 2024 is vastgesteld door de raad, staat dat de Lelystadse woonverdeling wordt toegepast op het Campusgebied Midden en dat de toenmalige woonverdeling zou worden herberekend bij toekomstige groeiscenario’s. Verder blijkt ook uit een participatietraject van de projectontwikkelaar Verwelius dat er behoefte is voor aanvullende sociale huurwoningen. Is het college voornemens een herberekening van de woonverdeling in het Campusgebied Midden door te voeren, aangezien volgens de Woningbouwprognose Q4 - 2024 de Lelystadse woonverdeling nu niet meer wordt aangehouden?
4 Waarom is het aantal sociale huurwoningen dat gerealiseerd gaat worden in het woningbouwproject Stadshart-Oost verlaagd van 330 (Kwartaalrapportage Wonen Q2 - 2024) naar 222 (Kwartaalrapportage Wonen Q4 - 2024) van in totaal 1.140 woningen?
5 De cijfers van het project Parkeerterrein locatie MBO zijn aan het woningbouwproject Stadshart-Oost toegevoegd, met als gevolg een compensatie van het tekort aan sociale huurwoningen in dit project. Het lopende project Parkwijk is niet toegevoegd hieraan. Indien dit wel gedaan zou zijn, zouden er in totaal te weinig sociale huurwoningen gebouwd worden. Dit project grenst echter wel direct aan Stadshart-Oost, wat de vraag oproept of deze projecten niet als één samenhangend geheel kunnen worden beschouwd. Waarom is er voor gekozen om wel het project Parkeerterrein locatie MBO maar niet het project Parkwijk aan de totale aantallen toe te voegen? En in bredere zin: op basis van welke criteria bepaalt het college welke projecten bij elkaar worden opgeteld en welke niet?
6 Geldt de Lelystadse mix niet voor CPO’s, zoals de Waterkop CPO, waar slechts betaalbare en dure koopwoningen worden gerealiseerd? Zo niet, hoe wordt dit onderbouwd vanuit de Beleidsregel Betaalbaar bouwen en bewonen Lelystad 2024?
7 Nabijgelegen projecten delen in de Woningbouwprognose Q4 - 2024 de eerste twee cijfers van de WBcode. Wat is de significantie hiervan? Betekent dit dat het componenten zijn van hetzelfde woningbouwproject, zoals gedefinieerd in de Beleidsregel Betaalbaar bouwen en bewonen Lelystad 2024?
8 Volgens de Kwartaalrapportage wonen Q4 - 2024 bestaat 27,5% van de totale woningvoorraad in Lelystad uit sociale huurwoningen. De Rijksoverheid streeft dat alle gemeenten naar 30% sociale huur toegroeien. Uit de cijfers van de Woningbouwprognose Q4 - 2024 blijkt dat er in totaal minder dan 30% sociale huurwoningen worden bijgebouwd. Verder wordt in de Kwartaalrapportage Wonen Q3-2024 de volgende situatie beschreven: “Bij een deel van de ‘nieuwe’ plannen, die nog niet concreet zijn uitgewerkt, is voorlopig de verdeling gehanteerd conform de mix. Bij uitwerking van de plannen kan nog blijken dat dit soms niet gerealiseerd kan worden.”
Wat is de kijk van het college hierop en probeert het college te streven naar een doel van 30% sociale huurwoningen in de totale woningvoorraad? Kan het college bevestigen dat met de huidige plannen die doelstelling waarschijnlijk niet gehaald wordt? Zo ja, hoe gaat het college zich inzetten om alsnog de doelstelling van 30% sociale huurwoningen te realiseren? Hoe waarschijnlijk is het dat de beschreven situatie een negatief effect zal hebben op de hoeveelheid sociale huurwoningen die gerealiseerd zullen worden in deze ‘nieuwe’ plannen?
Antwoord
Toelichting
Naar aanleiding van de cijfers van de Woningbouwprognose Q4 - 2024 heeft onze fractie vragen over enkele woningbouwprojecten m.b.t. het percentage geplande sociale huurwoningen.