Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

Technische vragen

TV 25.102 PVV Marketingvisie 2025-2035

ID
1317
Datum vraag
28-03-2025
Onderwerp
TV 25.102 PVV Marketingvisie 2025-2035
Agendapunt
Commissie Bestuur, Middelen en Economie 2025 (7.c. 25.102 Marketingvisie Lelystad )
dinsdag 8 april 19:30 tot 21:00
Presentatiezaal
Raadsleden
  • Ashwin van Stormbroek
Fractie
  • Fractie PVV
Fractieassistent
Vraag
1. Wanneer komt het college met meetbare doelen waarmee we als raad kunnen controleren of deze marketingvisie echt iets oplevert voor inwoners, ondernemers en de stad? 2. Hoeveel structureel geld is vanaf 2026 elk jaar nodig om deze visie uit te voeren, en wat zijn de gevolgen als dat geld er niet is? 3. Hoe zorgt het college ervoor dat deze marketing leidt tot zichtbaar resultaat in de stad, zoals meer woningbouw, meer bedrijvigheid of meer bezoekers, in plaats van alleen campagnes en slogans? 4. Hoe meet het college of inwoners door deze marketingaanpak daadwerkelijk meer betrokken raken bij Lelystad en dat ook zo ervaren? 5. Welke concrete marketingacties starten er in 2025 en hoe wordt de raad betrokken bij het maken van keuzes daarover? 6. Welke risico’s ziet het college bij het uitvoeren van deze visie, zoals tegenvallende effecten of verspilling van geld, en welke maatregelen worden genomen om die risico’s te beperken?
Antwoord
Antwoord vraag 1 De marketingvisie wordt vertaald naar concrete marketingdoelstellingen en prestatie-indicatoren. In overleg met de betrokken beleidsafdelingen is hiervoor een samenhangend 'Grid' opgesteld. Dit bevat een eerste aanzet tot indicatoren. Citymarketing draagt bij aan beleidsdoelstellingen. De rol van marketing is om Lelystad aantrekkelijk en herkenbaar neer te zetten richting bewoners, ondernemers en bezoekers – en zo bij te dragen aan het realiseren van beleidsambities. Omdat het versterken van imago en reputatie een langetermijnproces is, worden jaarlijks doelstellingen geformuleerd. Zo bouwen we stapsgewijs en doelgericht aan een sterker beeld van Lelystad bij onze doelgroepen. Voorbeelden van indicatoren: • Algemeen: o Bekendheid Lelystad (via bestaand imago-onderzoek) o Herkenning van merkwaarden (Gedurfd, Groei, Genieten – door een breed participatieproces in de stad gekozen) o Imago: in hoeverre herkennen doelgroepen deze merkwaarden in hun ervaring met Lelystad? o NPS-score (Net Promoter Score): de mate waarin men Lelystad aanbeveelt • Specifiek ‘Beleven’: o Groei aantal bezoekers o Toename meerdaagse bezoeken o NPS-score bij bezoekers • Specifiek ‘Wonen’: o Meer mensen die overwegen in Lelystad te gaan wonen o Hogere tevredenheid onder huidige bewoners o Minder mensen die Lelystad willen verlaten Vraag 2 Voor de komende jaren is er voldoende incidenteel budget beschikbaar om de uitvoering van de marketingvisie in gang te zetten. Hiermee kunnen de eerste acties worden uitgevoerd, waaronder het opzetten van het marketingprogramma, het monitoren van effecten en het versterken van de samenwerking met andere beleidsterreinen. De marketingvisie is onderdeel van een integrale beleidsaanpak, en de uitvoering ervan vraagt om een gezamenlijke inzet van verschillende teams. Het is dan ook niet zo dat ‘marketing’ als losstaand onderdeel verantwoordelijk is; de verantwoordelijkheid voor het realiseren van beleidsdoelen ligt gezamenlijk bij de organisatie, en marketing is hierin een strategisch instrument. In de aanloop naar 2026 wordt verder onderzocht: • Wat er structureel nodig is aan middelen om de visie door te zetten; • Welke bijdragen uit bestaande budgetten mogelijk zijn binnen de beleidsteams (bijvoorbeeld wonen, economie, toerisme, participatie); • Wat de effecten zijn van de eerste uitvoeringsjaren, zodat middelen kunnen worden ingezet op wat aantoonbaar werkt. Een deel van de benodigde inzet kan wellicht gevonden worden binnen lopende activiteiten die nu versnipperd of minder gericht plaatsvinden. Door deze te bundelen onder de visie, ontstaat meer samenhang en doelgerichtheid. Op basis van de opgedane ervaring en resultaten in de eerste uitvoeringsjaren, wordt de financiële behoefte richting 2026 verder onderbouwd, in beginsel gericht op financiering binnen de bestaande taakvelden. Ook wordt dan duidelijker welke inzet daadwerkelijk het meeste effect heeft, en waar blijvende structurele middelen gewenst of noodzakelijk zijn. Vraag 3 Citymarketing is ondersteunend aan het realiseren van beleidsdoelstellingen. Marketing draagt eraan bij door Lelystad aantrekkelijk en herkenbaar te positioneren als stad om te wonen, ondernemen en bezoeken. De citymarketingdoelstellingen sluiten aan bij de speerpunten uit het raadsakkoord en overige belangrijke beleids- en visiedocumenten. Ze zijn opgenomen in het Grid en worden verder uitgewerkt in een activiteitenkalender en communicatieprogramma. Daarmee wordt op een concrete en meetbare manier gewerkt aan het realiseren van de marketingdoelstellingen – en indirect aan de onderliggende beleidsdoelen. Vraag 4 Inwoners zijn een prioritaire doelgroep in de marketingaanpak. Er zijn doelstellingen geformuleerd om betrokkenheid en trots te versterken, onder andere via: • Herkenning van de merkwaarden Gedurfd, Groei en Genieten • Groeiende trots op de stad • Verbetering van NPS-score onder bewoners Deze doelen worden regelmatig gemeten via onderzoeken, waarmee inzicht ontstaat in de ervaren verbondenheid van inwoners met de stad. Vraag 5 Na vaststelling van de visie volgt de uitwerking in een uitvoeringsprogramma met concrete marketingacties. De gemeenteraad stelt de visie vast en heeft daarmee invloed op de kaders. De uitvoering zelf is een ambtelijke verantwoordelijkheid. De raad houdt via reguliere rapportages toezicht op voortgang, besteding van middelen en bereikte resultaten. Marketing legt achteraf verantwoording af over de keuzes en behaalde effecten. Vraag 6 Het grootste risico bij marketing is versnippering van middelen of ongerichte inzet zonder samenhang. Juist daarom is gekozen voor een integrale visie met duidelijke pijlers en doelstellingen. De bijbehorende uitvoeringskalender zorgt ervoor dat activiteiten doelgericht en efficiënt zijn. Samenwerking met andere beleidsterreinen bevordert synergie en voorkomt dubbel werk. Door: • de koppeling met beleidsspeerpunten, • het opgestelde Grid met indicatoren, en • een gedeeld uitvoeringsprogramma, ontstaat er houvast, duidelijkheid en sturing. Dat beperkt risico’s op geldverspilling en vergroot de kans op tastbare resultaten.
Toelichting
Datum antwoord
01-04-2025
Bijlage(s)