Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

Technische vragen

TV 25.070 GL Dierenwelzijnsbeleid

ID
1304
Datum vraag
7-3-2025
Onderwerp
TV 25.070 GL Dierenwelzijnsbeleid
Agendapunt
Commissie Maatschappij 2025 (7.a. 25.070 Actualisatie dierenwelzijnsbeleid)
dinsdag 11 maart 19:30 tot 20:15
Raadzaal
Raadsleden
  • Judith Boertjens
Fractie
  • Fractie GroenLinks
Fractieassistent
  • Robert-Jan Nijland-Beltman
Vraag
1. Bovenwettelijke taken • Het dierenwelzijnsbeleid stelt dat Lelystad investeert in zowel wettelijke als bovenwettelijke taken. Kan het college concreet aangeven welke bovenwettelijke taken de gemeente zichzelf heeft gesteld? 2. Integratie dierenwelzijn in ander beleid • In hoeverre zijn dierenwelzijnsmaatregelen geïntegreerd in beleidsdomeinen zoals woningbouw, groenbeheer, openbare ruimte en gebiedsontwikkeling (en andere hier niet genoemde)? Kan het college specifieke voorbeelden geven van beleid of projecten waarin dierenwelzijn expliciet is meegenomen? 3. Bescherming leefgebieden wilde dieren • Welke maatregelen neemt het college om versnippering en verstoring van leefgebieden van wilde dieren door ruimtelijke ordening en economische, recreatieve en toeristische ontwikkelingen te beperken? • Hoe worden ecologische verbindingszones gewaarborgd en versterkt in de ruimtelijke planning? 4. Biodiversiteit • Welke concrete stappen onderneemt het college om de biodiversiteit in Lelystad te beschermen en te versterken? • Hoe wordt het effect van het biodiversiteitsbeleid gemonitord? Zijn er meetbare doelen geformuleerd, en zo ja, welke? 5. Landbouw en veehouderij • Waarom zijn er geen concrete beleidsmaatregelen opgenomen voor het welzijn van vee, terwijl dit een belangrijk onderdeel is van dierenwelzijn? • Heeft het college overwogen om via bestemmingsplannen, economisch beleid of subsidies diervriendelijkere landbouw te stimuleren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen worden overwogen? • Worden veehouderijen in Lelystad door de gemeente gefaciliteerd via subsidies, grondbeleid of andere ondersteuning? Zo ja, wordt hierbij rekening gehouden met dierenwelzijnscriteria? 6. Uitvoering en monitoring van beleid: • Wat is de huidige populatie verwilderde zwerfkatten in Lelystad, en wat is de meerjarige trend? • Wat doet de Adviescommissie Dierenwelzijn concreet? Welke taken en bevoegdheden heeft zij, en hoe worden de adviezen verwerkt in beleid? • Welke partijen/organisaties/experts worden betrokken bij de hernieuwde Adviescommissie Dierenwelzijn, en hoe wordt de selectie bepaald? • Waarom is er geen specifieke aandacht voor de preventie van dierenleed, zowel in huiselijke kring als in de openbare ruimte? • Bestrijding van ratten in de openbare ruimte is een wettelijke taak, maar er wordt niets vermeld over het wegnemen van oorzaken zoals afval op straat. Welke preventieve maatregelen zijn voorzien?
Antwoord
1. Het college van Lelystad heeft zichzelf twee bovenwettelijke taken gesteld in het kader van het dierenwelzijnsbeleid. Ten eerste, het beheren en verkleinen van de populatie verwilderde zwerfkatten. Hoewel dit geen wettelijke taak is, ziet de gemeente het als een aanvullende verantwoordelijkheid. Dit wordt gedaan door middel van de TNR-methode (Trap, Neuter, Return), waarbij katten worden gevangen, gesteriliseerd of gecastreerd, en vervolgens teruggebracht naar hun oorspronkelijke leefgebied. Deze aanpak helpt om de problematiek na enkele jaren te verminderen, omdat de katten geen jongen meer krijgen. Daarnaast bevordert de gemeente de lokale en regionale samenwerking op het gebied van dierenwelzijn. Dit zorgt ervoor dat het vrijwilligerspotentieel zo goed mogelijk wordt ingezet en effectief wordt samengewerkt tussen lokale organisaties. Bij het aanbesteden van wettelijke dierenwelzijnstaken wordt de mate van samenwerking tussen deze organisaties meegewogen. Ook wordt er gestreefd naar nauwere samenwerking met regionale organisaties, zoals de gemeente Almere, om kennis en middelen te delen en gezamenlijk te werken aan het verbeteren van het welzijn van dieren in de regio. 2. Dierenwelzijnsmaatregelen zijn in verschillende mate geïntegreerd in diverse beleidsdomeinen. De algemene zorgplicht uit de Omgevingswet verplicht ontwikkelaars en de gemeente om zorgvuldig om te gaan met alle diersoorten. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van woningbouw, groenbeheer, openbare ruimte en gebiedsontwikkeling rekening wordt gehouden met het welzijn van dieren. Specifieke zorgplichten gelden voor beschermde soorten, zoals die op de rode lijst staan, waaronder de hermelijn. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat dierenwelzijn niet verward moet worden met ecologie en biodiversiteit. Hoewel deze concepten overlappen, zijn ze niet hetzelfde. 3. In 2023 heeft de raad de strategie voor de Agenda Natuur 2030 vastgesteld, evenals de doelen voor het programma "Van groen dromen naar groen doen". Dit programma richt zich op het verhogen van de natuurwaarden, de verweving van stad en omliggend landschap, en een gezond en prettig leefklimaat voor mens en dier. Een goed functionerend en robuust ecosysteem dat verbonden is, is een belangrijke voorwaarde. De inzet op een meer natuurinclusieve benadering helpt hierbij. Daarnaast speelt de omgevingsvisie en het landschappelijk groen-blauwe raamwerk een essentiële rol. De insteek is niet om te beperken, maar om bewust te kiezen waar de mens voorop staat en waar de natuur voorop staat. Voor een aantal streng beschermde soorten stelt de omgevingswet dat hun leefgebied gecompenseerd moet worden bij ruimtelijke ontwikkeling. De ecologen van de gemeenten houden toezicht op de uitvoering hiervan en proberen compensatieleefgebieden zoveel mogelijk op elkaar aan te sluiten. Daarnaast werken we aan een Basiskwaliteit Natuur (BKN). Dit houdt in dat er ook aandacht is voor soorten en natuur zonder beschermde status zoals de groenstructuren binnen de stad. Zo werken we aan een leefbaar Lelystad, voor mens en dier. Voor ecologische verbindingszones wordt momenteel enkel het wettelijk minimum aangehouden in het kader van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Dit is echter onvoldoende om een gezonde leefomgeving te behouden. Daarom komt er een groen blauw raamwerk waarbij we ook aandacht hebben voor andere benodigde verbindingen zowel binnen als buiten de stad. Er wordt gewerkt aan het vastleggen hiervan binnen de doorontwikkeling van de omgevingsvisie. 4. In 2023 heeft de raad de strategie voor de Agenda Natuur 2030 vastgesteld, evenals de doelen voor het programma ‘Van groen dromen naar groen doen’. Dit programma richt zich op het verhogen van de natuurwaarden, de verweving van stad en omliggend landschap, en een gezond en prettig leefklimaat voor mens en dier. Het verhogen van de biodiversiteit gebeurt langs verschillende sporen: natuurinclusieve samenleving, stadsnatuur, buitenstedelijke natuurontwikkeling, en natuurbeleving en educatie. Hierbij moet gedacht worden aan nieuwe gewenste verbindingen, het verbeteren van de kwaliteit van bestaand groen, basiskwaliteit natuur, vergroeningsprojecten, en groenprojecten met bewoners. De resultaten uit het programma worden jaarlijks middels een jaarverslag gedeeld. Binnenkort ontvangt de raad het eerste verslag. Sinds 2009 monitort de gemeente de biodiversiteit in Lelystad op meerdere manieren. Daarnaast zijn we bezig met het opstellen van een Soortenmanagement Plan (SMP) met bijbehorende gebiedsvergunning. Bij de gebiedsvergunning zal ook een monitoringsplan worden opgesteld om SMP-soorten te monitoren. 5. Er zijn geen concrete beleidsmaatregelen opgenomen voor het welzijn van vee, omdat de regels voor landbouwhuisdieren en proefdieren voornamelijk op Europees niveau zijn vastgelegd en uitgewerkt in de Wet Dieren met de daarbij horende Algemene Maatregelen van Bestuur. De gemeente heeft slechts beperkte invloed op de veehouderij en bio-industrie, voornamelijk via bestemmingsplannen en ruimtelijke ordening. Ook kan de gemeente invloed uitoefenen bij bouwvoorschriften bij nieuwe stallen en bedrijven, zoals eisen met betrekking tot brandveiligheid. Buiten dat zijn de mogelijkheden en bevoegdheden van de gemeente op dit gebied zeer beperkt. Daarom wordt er in het kader van het dierenwelzijnsbeleid geen specifiek beleid opgesteld voor landbouwdieren. Het college heeft geen specifieke stappen ondernomen om diervriendelijkere landbouw te stimuleren via bestemmingsplannen, economisch beleid of subsidies. Ondersteuning van de landbouw gebeurt voornamelijk via het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB), dat door de provincie Flevoland wordt uitgevoerd. De gemeente Lelystad faciliteert veehouderijen niet via subsidies, grondbeleid of andere ondersteuning. De enige bijdrage vanuit de gemeente betreft het samenwerkingsverband ‘De Lelystadse Boer’, dat excursies voor kinderen vanuit het primair onderwijs naar boerderijen organiseert. 6. Het is moeilijk om het exacte aantal verwilderde zwerfkatten in Lelystad vast te stellen. Volgens Stichting Dierennoodhulp Flevoland lijkt de populatie van zwerfkatten toe te nemen, ondanks dat de opvangcentra momenteel weinig katten huisvesten. Dit kan worden beschouwd als een tijdelijke situatie, aangezien er op korte termijn een toestroom van zwangere poezen wordt verwacht en de jaarlijkse dumping van katten voor de vakantieperiode een terugkerend probleem is. Bijna alle binnenkomende katten zijn niet geneutraliseerd. Katten van zes maanden of ouder worden uitsluitend geneutraliseerd uitgeplaatst. De vraag om de Adviescommissie Dierenwelzijn opnieuw in te richten komt vanuit de betrokken dierenwelzijnsorganisaties zelf. Deze organisaties mogen de commissie zelf vormgeven. De functie van de commissie is om samenwerking te bevorderen en ervoor te zorgen dat de inspanningen van de verschillende partijen op één lijn worden gebracht en gehouden. De taak van de commissie is om vanuit hun vakgebied advies te geven richting de gemeente. De gemeente is puur bij de commissie betrokken als faciliterende partij. De huidige commissie, die bestaat uit de (dieren)Politie, Staatsbosbeheer en Faunabeheereenheid Flevoland, heeft in de praktijk niet naar behoren gefunctioneerd. Daarom hebben deze organisaties verzocht om de commissie anders vorm te geven. De hernieuwde Adviescommissie Dierenwelzijn zal bestaan uit vertegenwoordigers van verschillende dierenwelzijnsorganisaties en experts. De gemeente laat de invulling van de nieuwe commissie over aan de partnerorganisaties op het gebied van dierenwelzijn. Hierbij heeft de gemeente de voorkeur om alle relevante partnerorganisaties te betrekken, zoals Stichting Dierennoodhulp Flevoland (opvang), Dierennoodhulp Flevoland Dierenambulance (vervoer), Konijnenopvang Kaatje Keutel, Zuiderzee zwerfdieren, Stichting De Toevlucht, Stichting Faunabeheereenheid Flevoland, Vogelopvangcentrum Midden-Nederland, Uw Dierenarts en Dierenartscentrum Lelystad. De selectie van de betrokken partijen wordt bepaald door de partnerorganisaties zelf, waarbij de gemeente een faciliterende rol speelt. Er is geen specifieke aandacht voor de preventie van dierenleed, zowel in huiselijke kring als in de openbare ruimte, vanwege financiële beperkingen. Uit eerdere verkenningen bleek dat het wenselijk zou zijn om bepaalde maatregelen te intensiveren om dierenwelzijn te bevorderen. Echter, het uitbreiden van deze ambities vereist aanvullende structurele middelen. Vanwege financiële krapte heeft de raad eerder besloten geen aanvullend budget beschikbaar te stellen. Dit betekent dat wenselijke intensiveringen, zoals het geven van preventieve informatie en voorlichting, geen doorgang hebben gevonden. Hoewel de bestrijding van ratten in de openbare ruimte een wettelijke taak is, wordt in de nota dierenwelzijn niet nadrukkelijk gewezen op het wegnemen van oorzaken zoals afval op straat. Dit onderwerp valt onder het afvalbeleid. Het besluit van de gemeenteraad van Lelystad inzake inzamelen en aanbieden van afval bevat de regels met betrekking tot zwerfafval en de handhaving hiervan. Er wordt momenteel gewerkt aan de herijking van het grondstoffenbeleid, waarin diverse mogelijkheden rondom het voorkomen van afval in de openbare ruimte worden onderzocht. Dit beleid zal helpen om de oorzaken van rattenoverlast, zoals afval op straat, aan te pakken. In de nota dierenwelzijn wordt wel vermeld dat het bijvoeren van stadsduiven door goedwillende stadsbewoners ook rattenoverlast tot gevolg kan hebben. Het strooien van voer in de openbare ruimte (dus niet op eigen terrein) is daarom strafbaar en kan door handhaving worden bestraft.
Toelichting
Datum antwoord
20-3-2025
Bijlage(s)